In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1995, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat hij geen medicatie wil gebruiken. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2023, die plaatsvond in de accommodatie van GGz Breburg, zijn zowel betrokkene als zijn advocaat en de casemanager gehoord. Betrokkene betwistte zijn diagnose en gaf aan dat hij geen medicatie nodig heeft. De casemanager benadrukte echter de noodzaak van medicatie om psychoses te voorkomen en wees op het risico van suïcide bij psychotische decompensatie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de medische verklaring, die via beeldbellen tot stand is gekomen, ontvankelijk is, ondanks dat dit niet de voorkeur heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke voorwaarden voor verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie en het toedienen van medicatie. De beschikking is mondeling gegeven en op 17 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt.