ECLI:NL:RBZWB:2023:943

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
404908_E17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2023 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, geboren in 1995, naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat hij geen medicatie wil gebruiken. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2023, die plaatsvond in de accommodatie van GGz Breburg, zijn zowel betrokkene als zijn advocaat en de casemanager gehoord. Betrokkene betwistte zijn diagnose en gaf aan dat hij geen medicatie nodig heeft. De casemanager benadrukte echter de noodzaak van medicatie om psychoses te voorkomen en wees op het risico van suïcide bij psychotische decompensatie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de medische verklaring, die via beeldbellen tot stand is gekomen, ontvankelijk is, ondanks dat dit niet de voorkeur heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke voorwaarden voor verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie en het toedienen van medicatie. De beschikking is mondeling gegeven en op 17 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/404908 / FA RK 23/7
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 januari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 december 2022;
- de medische verklaring van 25 december 2022;
- een zorgplan van 28 december 2022;
- een zorgkaart van 28 december 2022;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en het bericht dat er voor betrokkene geen politiemutaties zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 februari 2023, in de accommodatie van GGz Breburg, aan de [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de casemanager.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat hij op dit moment tijdelijk op een doorstroomvoorziening woont. Hij gebruikt wiet en af en toe cocaïne, waardoor hij het liefst op een plek wil wonen waar het toegestaan is om drugs te gebruiken. Indien het niet mogelijk is om een dergelijke woonvoorziening te vinden, heeft hij de bereidheid om hierop in te leveren. Sinds de opname, twee maanden afgelopen zomer, gaat het goed met betrokkene, maar hij wil geen medicatie gebruiken. Hij vindt medicatie niet nodig. Verder betwist betrokkene zijn diagnose. Hij stelt dat hij afgelopen zomer iets heeft gekregen, verdovende middelen, waardoor hij even ‘gek’ is geworden. In een verder verleden heeft hij enkel bepaalde uitlatingen gedaan, doordat hij gek is gemaakt op het internet. Betrokkene is iets aangedaan, maar niemand gelooft hem hierin. Betrokkene vindt niet dat hij ziek is. Hij vindt dat hij juist door de medicatie niet functioneert. Betrokkene is in contact met het FACT-team, maar hij is een aantal keer afspraken niet nagekomen. Voor deze afspraken moest hij ver reizen en dat kost hem veel geld. Op dit moment ontvangt hij de depotmedicatie Haldol, maar hij wil geen medicatie. Hij voelt zich niet beter door de medicatie. Hierdoor staat hij ook niet achter het onderhavige verzoek.
3.2
De casemanager geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat betrokkene zal doorstromen naar een woonvoorziening op de [woonvoorziening 1] of de [woonvoorziening 2] . De verwachting is dat hij terecht zal komen op de [woonvoorziening 1] met ART begeleiding, want betrokkene heeft langdurige GGZ-zorg nodig. Het gebruik van medicatie door betrokkene is noodzakelijk, om psychoses te voorkomen. De voorgeschiedenis leert dat betrokkene suïcidepogingen doet bij psychotische decompensatie. Indien betrokkene geen zorgmachtiging heeft is de verwachting dat hij uit zorg zal treden. Een zorgmachtiging is noodzakelijk als vangnet voor de veiligheid en gezondheid van betrokkene. Verder is er onvoldoende vertrouwen in de bereidheid van betrokkene om de medicatie op vrijwillige basis te accepteren. Indien opname noodzakelijk is bij decompensatie, is de verwachting dat een opname maximaal twee maanden zal duren om hem in te stellen op medicatie. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is ‘toedienen van vocht en voeding’ niet noodzakelijk.
3.3
De advocaat verzoekt primair om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de medische verklaring is opgesteld op grond van een onderzoek dat via beeldbellen heeft plaatsgevonden. Subsidiair verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek. Meer subsidiair verzoekt de advocaat indien de rechtbank toekomt tot toewijzing van het verzoek om de zorgmachtiging te beperken in duur ten aanzien van een opname en enkel het toedienen van medicatie hierbij op te nemen.

4.Beoordeling

4.1
Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek, dient te worden getoetst of is voldaan aan de wettelijke vereisten die zijn gesteld aan de voorbereiding en de inhoud van de zorgmachtiging. Bij beschikking van 25 september 2020 (HR:2020:1509) heeft de Hoge Raad onder meer overwogen dat de psychiater het in de Wvggz voorgeschreven medisch onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten, dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid spreekt en observeert. Dat is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, hetgeen de psychiater in zijn medische verklaring zal moeten verantwoorden.
4.2
De psychiater heeft hierover in de medische verklaring opgenomen:
“Patiënt is niet naar de afgesproken locatie in [plaats 1] gekomen; de behandelaar heeft daarom voorgesteld patiënt te beoordelen via een beeldbelverbinding, hetgeen de enige optie op de korte termijn lijkt. Patiënt komt vaker niet op afspraken, omdat hij zorg mijdt, omdat hij de maandelijkse injectie met een antipsychoticum niet nodig vindt of omdat hij geen geld/tijd heeft om de voor hem lange reis te maken (hij heeft zijn geld vooral ook nodig om zijn drugsgebruik te kunnen bekostigen).
Ondergetekende is zich bewust van de noodzaak een patiënt ook daadwerkelijk fysiek face to face te beoordelen en is op de hoogte van uitspraken in dezen door de Hoge Raad (o. a. 20.01583 d. d. 25.09.2020). Evenwel is niet te voorzien dat patiënt op een volgende afspraak wel zal verschijnen en is niet te voorzien dcii patiënt bij een huisbezoek (na een relatieflange reisweg) ook daadwerkelijk thuis aanwezig zal zijn. Overdracht naar een lokale GGz instelling is ook geen haalbare optie gelet op het feit dat patiënt regelmatig zwerft door het land en na een overdracht vermoedelijk of mogelijk weer in een andere regio zal verblijven.”
4.3
Door de geneesheer-directeur is het volgende verwoord in zijn bevindingen:
“Uit de stukken, aldaar ook gemotiveerd, is op te maken dat er in het geval van betrokkene gekozen is om een medische verklaring op te stellen op basis van beeldbellen én de algehele context van de casus. Uit het medische dossier maak ik daarnaast —nog nadrukkelijker- op dat de beoordeling ruim van te voren aan betrokkene is aangegeven, en dat hij er nadrukkelijk voor gekozen heeft niet mee te willen werken aan een vis-a-vis beoordeling, ook niet op een later gepland moment. Sinds enkele malen verblijft hij op een recreatiepark in [plaats 2],, buiten de werkregio van onze instelling, maar ook daar weigert hij een gesprek of direct contact aan te gaan.”
4.4
De rechtbank constateert dat betrokkene niet indirect contact is gesproken en geobserveerd, maar via een beeldbelverbinding. De psychiater, en in aanvulling daarop de geneesheer-directeur, heeft aangegeven om welke redenen dit is gebeurd. Gezien de beschreven gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat van de psychiater in dit geval heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht om betrokkene in zijn fysieke aanwezigheid te onderzoeken. De officier van justitie wordt ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
4.5
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de medische verklaring. De enkele betwisting van betrokkene maakt dit niet anders.
4.6
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Zonder medicatie is betrokkene agressief richting derden. Indien psychotische decompensatie optreedt, heeft betrokkene in het verleden suïcidepogingen gedaan.
4.7
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.8
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene geen medicatie wil gebruiken. Hij wil het liefst verder zonder hulpverlening. Er is onvoldoende sprake van ziektebesef en ziekte inzicht. De toestand van betrokkene is op dit moment nog onvoldoende stabiel om vanuit een vrijwillig kader op adequate wijze de benodigde zorg te kunnen verlenen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.9
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
De vorm van verplichte zorg ‘toedienen van vocht en voeding’ zal de rechtbank niet overnemen in de zorgmachtiging nu betrokkene dit niet nodig heeft.
Gelet op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, ziet de rechtbank aanleiding om de vormen van verplichte zorg ‘opnemen in een accommodatie’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ in duur te beperken tot ‘telkenmale twee maanden’. Gebleken is dat deze vormen van zorg enkel nodig zijn in het geval het FACT constateert dat betrokkene uit contact is en sprake is van een crisissituatie, dan wel wanneer hij decompenseert. Een korte opname van maximaal twee maanden is dan in het algemeen nodig om betrokkene te stabiliseren.
Gelet op de mondelinge behandeling wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’, verstaan dat betrokkene contact heeft met het FACT-team. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. De rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen dat betrokkene in een vrijwillige kader contacten zal onderhouden met het FACT-team.
4.1
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid in geval van opname voor de duur van telkenmale maximaal twee maanden gedurende de looptijd van de zorgmachtiging;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van telkenmale twee maanden gedurende de looptijd van de zorgmachtiging.
4.11
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.12
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.13
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid in geval van opname voor de duur van telkenmale maximaal twee maanden gedurende de looptijd van de zorgmachtiging;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van telkenmale twee maanden gedurende de looptijd van de zorgmachtiging;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 februari 2024,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Felix, rechter en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2023 in tegenwoordigheid van Can als griffier, en op 17 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.