ECLI:NL:RBZWB:2023:9443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10469626 \ MB VERZ 23-206
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren binnen 5 meter van een kruispunt

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig binnen 5 meter van een kruispunt op 31 januari 2022 op de Kronenburgwerf te Breda. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De gemachtigde van betrokkene, mr. R. de Nekker, voerde aan dat de verkeerde feitcode was toegepast, omdat betrokkene stil stond op het kruispunt in plaats van 5 meter ervoor. De gemachtigde verzocht om wijziging van de feitcode en om een proceskostenvergoeding.

Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, was wel aanwezig en heeft het verzoek van betrokkene bestreden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende was om de gedraging vast te stellen, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden waren die aan de juistheid van die verklaring zouden twijfelen. De kantonrechter zag echter geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10469626 \ MB VERZ 23-206
CJIB-nummer : 6062 5422 4738 5419
uitspraakdatum : 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. R. de Nekker (Zaakrecht)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). De gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
een voertuig parkeren binnen 5 meter van een kruispunt op 31 januari 2022 op de Kronenburgwerf te Breda.
De gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de verkeerde feitcode is toegepast. Betrokkene stond namelijk stil geheel op het kruispunt in plaats van 5 meter voor het kruispunt. Hiervoor geldt een andere feitcode te weten R396a. Normaliter dient de feitcode te worden gewijzigd. Echter, gelet op het hogere sanctiebedrag van de juiste feitcode is wijziging niet mogelijk. De gemachtigde heeft verzocht om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s is duidelijk te zien dat – gelet op de richting van de haaientanden – betrokkene geparkeerd stond voor het kruispunt. De verbalisant heeft de juiste feitcode toegepast.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Op de foto is te zien dat betrokkene in het geheel voor het kruispunt geparkeerd stond.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: