ECLI:NL:RBZWB:2023:9444

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10509017 \ MB VERZ 23-254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren in een parkeerverbodszone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodszone op 11 juni 2022 op de Trekpot te Breda. De betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat hij niet op de hoogte was van het parkeerverbod, omdat hij geen verkeersborden had gezien en er andere auto’s geparkeerd stonden. Hij was niet bekend in de omgeving en was daar voor een sollicitatie.

De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen hinder was veroorzaakt door het parkeren. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.M. Oostdam, stelde echter dat het de verantwoordelijkheid van de betrokkene was om te controleren of hij op de aangewezen plek mocht parkeren. De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bleek dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen, aangezien het aan de betrokkene was om alert te zijn op verkeersborden en de omlijning van parkeervakken.

De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier K. Verdult, en werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10509017 \ MB VERZ 23-254
CJIB-nummer : 1062 5422 5031 4679
uitspraakdatum : 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] (Rechtswinkel Tilburg)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens betrokkene is zijn gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op 11 juni 2022 op de Trekpot te Breda.
De gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene erkent de gedraging te hebben verricht, maar dat het hem niet duidelijk was dat hij op deze plaats niet mocht parkeren. Betrokkene heeft geen verkeersborden zien staan en er stonden andere auto’s geparkeerd. Betrokkene heeft geen hinder veroorzaakt. Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene niet bekend was in de omgeving. Hij was hier voor een sollicatatie. Hij zag de geparkeerde auto’s en heeft niet meer op de omlijning gelet.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Indien men in een parkeerverbodszone wil parkeren mag dat alleen binnen de omlijnde parkeervakken. Het is de verantwoordelijkheid van betrokkene om te controleren of hij op de aangewezen plek mocht parkeren. Dat betrokkene geen hinder heeft veroorzaakt doet hier niet aan af.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging wordt door betrokkene ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het is aan betrokkene om alert te zijn op verkeersborden en de omlijning van parkeervakken. Indien betrokkene een verkeersbord over het hoofd heeft gezien is dat zijn eigen risico. Vaststaat dat het bord en de omlijning aanwezig waren.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: