In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 20 november 2023, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam. Betrokkene was niet aanwezig op de zitting.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt op 4 november 2022. Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die haar handelen rechtvaardigden. Ze verklaarde dat de auto voor haar stilstond voor een groen verkeerslicht en dat ze niet meer kon remmen, waardoor ze moest uitwijken en op de andere rijbaan terechtkwam.
De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en zag geen reden om deze te matigen, ondanks de verklaring van betrokkene. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter bevestigde de beslissing van de officier van justitie.