ECLI:NL:RBZWB:2023:945

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
405331_E17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en had betrekking op een betrokkene, geboren in 1948, die op dat moment verbleef in een zorginstelling. De officier verzocht om een zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Echter, tijdens de procedure heeft de officier van justitie op 2 februari 2023 aangegeven het verzoek in te trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer bestond bij het verzoek, waardoor de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft deze beslissing openbaar uitgesproken, waarbij mr. Felix als rechter optrad en de griffier aanwezig was. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

De zaak illustreert de toepassing van de Wvggz en de procedure rondom zorgmachtigingen, waarbij de noodzaak van verplichte zorg en de rol van de officier van justitie centraal staan. De rechtbank heeft in deze zaak de belangen van de betrokkene en de juridische vereisten zorgvuldig afgewogen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405331 / FA RK 23/204
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 17 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats],
[adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 januari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 16 januari 2023;
- de medische verklaring van 13 januari 2023;
- een voorstel van de zorginstelling betreft de aanvraag van 13 januari 2023;
- een zorgkaart van 11 januari 2023;
- een zorgplan van 13 januari 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de volgende stukken:
- de brief van de advocaat van betrokkene van 31 januari 2023, inhoudende dat volgens de behandelende artsen de noodzaak van het onderhavige verzoek ontbreekt;
- het bericht van de officier van justitie van 2 februari 2023, inhoudende een intrekking van het verzoek.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Beoordeling

3.1
Uit het bericht van de officier van justitie blijkt dat het verzoek wordt ingetrokken.
3.2
Uit de hiervoor genoemde bericht blijkt dat er geen (proces)belang meer bestaat bij het verzoek, zodat de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is in het openbaar uitgesproken door mr. Felix, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier Can op 17 februari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.