ECLI:NL:RBZWB:2023:9450

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10678950 \ MB VERZ 23-442
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding van de snelheid binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden 5 kilometer per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom, op 21 augustus 2022, op de Crogtdijk kruising Terheijdenseweg te Breda. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 20 november 2023 was betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Oostdam. Betrokkene voerde in zijn beroepschrift aan dat hij de gedraging niet had verricht, omdat het voertuig was verhuurd. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat er geen beroep kon worden gedaan op artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), omdat de huurperiode langer dan drie maanden was. De huurovereenkomst toonde aan dat het voertuig voor dertig maanden was verhuurd.

De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 5 Wahv, als niet kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete aan de kentekenhouder wordt opgelegd. Aangezien de huurovereenkomst niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8 Wahv, werd het beroep van betrokkene verworpen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht aan betrokkene was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door griffier K. Verdult.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10678950 \ MB VERZ 23-442
CJIB-nummer : 3062 5422 5206 4843
uitspraakdatum : 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] ( [land] )
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
5 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde komt (verkeersbord A1) op 21 augustus 2022 op de Crogtdijk kruising Terheijdenseweg te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht. Het voertuig was verhuurd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er kan geen beroep worden gedaan op artikel 8 Wahv, omdat de huurperiode langer dan drie maanden bedraagt. Uit de overlegde huurovereenkomst volgt dat het voertuig was verhuurd voor een periode van dertig maanden.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder.
Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Betrokkene stelt dat het voertuig was verhuurd ten tijde van de gedraging. De kantonrechter begrijpt dat betrokkene hiermee een beroep doet op de uitzondering onder b (bedrijfsmatige verhuur). Uit de huurovereenkomst volgt dat het voertuig is verhuurd voor een periode van dertig maanden, waardoor er geen beroep kan worden gedaan op de uitzondering onder b. Die geldt immers alleen bij een verhuur voor maximaal drie maanden. Het beroep daarop wordt dan ook verworpen.
De boete is dus terecht aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier
K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: