Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op 26 augustus 2021 op de Crogtdijk te Breda.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 26 augustus 2021 op de Crogtdijk te Breda. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij niet in staat was de zekerheidstelling te betalen, omdat hij onder de armoedegrens leeft. Hij stelde dat de verkeerslichten moeilijk zichtbaar waren door hun hoogte en dat hij zich moest concentreren op het verkeer voor hem.
De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De foto’s toonden aan dat betrokkene door het rode licht was gereden. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene verantwoordelijk is voor zijn zicht vanuit het voertuig en dat hij ervoor moet zorgen dat hij de verkeersborden en -lichten goed kan zien. Ondanks de argumenten van betrokkene om de boete te matigen, zag de kantonrechter geen aanleiding om dit te doen, aangezien de verkeerslichten niet op een ongebruikelijke hoogte hingen en betrokkene een gevaar op de weg vormde.
Echter, de kantonrechter constateerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, aangezien de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar had geduurd. Dit leidde tot de beslissing om de boete te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd gematigd tot € 175,00, plus € 9,- administratiekosten.