ECLI:NL:RBZWB:2023:9457

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10691149 \ MB VERZ 23-446
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 30 oktober 2023, waar betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet geven van een richtingaanwijzer bij het verlaten van een doorgaande rijbaan op 9 augustus 2022 te Oosterhout. Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren. Zij had een verkeersruzie met een verbalisant in privétijd, die haar volgde zonder herkenbaar voertuig of uniform. Dit leidde tot een gevoel van onveiligheid bij betrokkene, wat haar gedrag beïnvloedde.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter vond aanleiding om de boete te matigen, gezien de omstandigheden die betrokkene had aangevoerd. De angst die betrokkene voelde tijdens de achtervolging door de verbalisant werd serieus genomen. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheidstelling moest door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10691149 \ MB VERZ 23-446
CJIB-nummer: 0062 5422 5163 7984
uitspraakdatum: 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 oktober 2023 Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
bij verlaten doorgaande rijbaan geen teken met richtingaanwijzer geven op 9 augustus 2022 op de Hildebrandlaan te Oosterhout.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat zij de gedraging heeft verricht, maar dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. Betrokkene had een verkeersruzie met een verbalisant in privétijd. De verbalisant is haar gaan volgen. Betrokkene had niet door dat het een verbalisant betrof, omdat deze niet reed in een herkenbaar voertuig en geen uniform droeg. Betrokkene wilde niet dat de persoon die haar volgde zou weten waar zij woonde, waardoor ze een paar keer geen richting heeft aangegeven toen zij afsloeg. Betrokkene voelde zich onveilig.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de verbalisant langzaam voor haar reed. Betrokkene heeft getoeterd naar de verbalisant. De verbalisant ging vervolgens nog langzamer rijden. Betrokkene heeft verbalisant ingehaald. Verbalisant is betrokkene gaan volgen. Betrokkene is een woonwijk ingereden waar zij niet moest zijn. Zij wilde voorkomen dat de verbalisant haar adres zou weten.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Een verbalisant is bevoegd om in zijn privétijd boetes op te leggen. De gedraging kan worden vastgesteld nu betrokkene dit niet betwist. In de omstandigheden ziet de zittingsvertegenwoordiger geen reden de boete te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging wordt door betrokkene ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. De kantonrechter ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van betrokkene over hoe een en ander is verlopen en begrijpt dat zij zich angstig voelde toen zij werd achtervolgd door de persoon waar zij eerder een incident mee had. De boete zal daarom worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,00 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier
K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: