Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder het daarvoor bestemde voertuig. Betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde A. Driesse, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting op 20 november 2023 is de situatie rondom de boete besproken. De gemachtigde heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de onduidelijkheid van de bebording en de markering op de parkeerplaats. De bebording stond niet in het midden van de parkeerplaats en de strepen op het wegdek waren niet goed zichtbaar, wat leidde tot verwarring. De gemeente had na de gebeurtenis maatregelen genomen om de situatie te verduidelijken.
De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, heeft betoogd dat het voertuig duidelijk geparkeerd stond op een plek die gereserveerd was voor gehandicapten, en dat de aanwezigheid van het bord betekende dat de gemachtigde extra oplettend had moeten zijn. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de situatie onduidelijk was en heeft besloten de boete te matigen tot nihil. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moet worden terugbetaald.
De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier K. Verdult, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2023. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.