ECLI:NL:RBZWB:2023:9467

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10629282 \ MB VERZ 23-390
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording en markering op gehandicaptenparkeerplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder het daarvoor bestemde voertuig. Betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde A. Driesse, heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het eerdere beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting op 20 november 2023 is de situatie rondom de boete besproken. De gemachtigde heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de onduidelijkheid van de bebording en de markering op de parkeerplaats. De bebording stond niet in het midden van de parkeerplaats en de strepen op het wegdek waren niet goed zichtbaar, wat leidde tot verwarring. De gemeente had na de gebeurtenis maatregelen genomen om de situatie te verduidelijken.

De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, heeft betoogd dat het voertuig duidelijk geparkeerd stond op een plek die gereserveerd was voor gehandicapten, en dat de aanwezigheid van het bord betekende dat de gemachtigde extra oplettend had moeten zijn. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de situatie onduidelijk was en heeft besloten de boete te matigen tot nihil. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moet worden terugbetaald.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier K. Verdult, en is openbaar uitgesproken op 20 november 2023. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10629282 \ MB VERZ 23-390
CJIB-nummer: 7062 5422 4610 2514
uitspraakdatum: 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : A. Driesse

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2023 Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en de gemachtigde zijn ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats anders dan met het voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemde voertuig op de Valkenierslaan (t.h.v. 207) te Breda op 25 november 2021 om 14:51 uur.
Gemachtigde was de bestuurster van het voertuig en heeft in het beroepschrift en op zitting samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De aanduiding door middel van bebording volstaat niet. Het is in dit geval precies de onduidelijkheid. Het bord staat niet in het midden van de gehandicaptenparkeerplaats en de strepen op het wegdek waren op dat moment niet goed zichtbaar. Hierdoor stond zijn enerzijds op de gehandicaptenparkeerplaats en anderzijds op de straat. De positie van de bebording was verwarrend. Ook heeft de gemeente na deze gebeurtenis onmiddellijk iets aan de situatie gedaan om het te verduidelijken. Gemachtigde is niet de enige geweest die het verkeerd heeft geïnterpreteerd. Omdat de volledige belijning ontbrak op het moment van parkeren had het er alle schijn van dat er goed was geparkeerd. Gemachtigde heeft zorgvuldig gekeken of het juist was en daarom was de verbazing groot. Nu er een tegel is aangebracht met rolstoelsymbool en witte belijning is de situatie een stuk duidelijker geworden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het staat vast dat het voertuig stond geparkeerd in een parkeervak dat was gereserveerd voor een gehandicapte. Op de foto’s is te zien dat de witte omlijning is vervaagd, maar nog wel zichtbaar is. Duidelijk is dat de parkeerplek is voorbehouden aan een ander. Door de aanwezigheid van het bord had gemachtigde extra oplettend moeten zijn. Zij heeft het risico genomen dat een boete zou worden opgelegd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging wordt door betrokkene ook niet betwist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat gemachtigde aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie erg onduidelijk was. Het verkeersbord staat niet in het midden van het parkeervak, maar in de hoek waardoor niet duidelijk is op welke parkeerplek het bord ziet, terwijl de omlijning is vervaagd. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: