ECLI:NL:RBZWB:2023:9468

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10678852 \ MB VERZ 23-436
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 9 oktober 2022 op de Groenedijk te Breda. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 20 november 2023 heeft betrokkene verklaard dat hij de telefoon alleen vasthield terwijl hij stilstond voor een rood verkeerslicht. Hij voegde eraan toe dat de verbalisant naast hem stond en dat hij zijn telefoon pas weglegde toen het verkeerslicht op groen sprong. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, heeft betoogd dat er twijfels bestaan over de waarnemingen van de verbalisant, aangezien deze geen aanvullend proces-verbaal heeft opgemaakt na het verzoek daartoe.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging niet vaststaat en dat er reden is om te twijfelen aan de waarnemingen van de verbalisant. Gezien het ontbreken van een aanvullend proces-verbaal heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 235,00 aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10678852 \ MB VERZ 23-436
CJIB-nummer : 9062 5422 5293 9600
uitspraakdatum : 20 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 20 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op 9 oktober 2022 op de Groenedijk te Breda.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht. Hij had de telefoon vast, maar stond stil voor het rode stoplicht. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de verbalisant naast hem stilstond voor het verkeerslicht. Toen het licht op groen sprong heeft betrokkene zijn telefoon weggedaan en is hij gaan rijden. De verbalisant is toen voor betrokkene gaan rijden en heeft hem staande gehouden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger twijfelt aan de waarnemingen van de verbalisant, gelet op de verklaring van betrokkene. Aan de verbalisant is verzocht om een aanvullend proces-verbaal op te maken, maar de verbalisant heeft hier geen gevolg aangegeven, waardoor de twijfel is blijven bestaan. Aan betrokkene moet het voordeel van de twijfel worden gegeven.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Er is aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de waarnemingen van de verbalisant door de verklaring van betrokkene. Daarbij is van belang dat de verbalisant geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de zittingsvertegenwoordiger voor een aanvullend proces-verbaal. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 235,00 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: