In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Ringbaan West in Tilburg op 22 mei 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.N.D.J. Rissema, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 21 november 2023 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de foto’s die door de ambtenaar zijn overgelegd niet bewijzen dat het voertuig van de betrokkene het verkeerslicht heeft gepasseerd. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter gesteld dat de foto’s en de activatie van het rode verkeerslicht voldoende bewijs leveren voor de gedraging.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren op de zitting, maar heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld. De rechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan deze verklaring. De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De boete blijft dus in stand, en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.