ECLI:NL:RBZWB:2023:9472

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10603022 \ MB VERZ 23-873
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Ringbaan West in Tilburg op 22 mei 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.N.D.J. Rissema, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 21 november 2023 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de foto’s die door de ambtenaar zijn overgelegd niet bewijzen dat het voertuig van de betrokkene het verkeerslicht heeft gepasseerd. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter gesteld dat de foto’s en de activatie van het rode verkeerslicht voldoende bewijs leveren voor de gedraging.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren op de zitting, maar heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld. De rechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan deze verklaring. De kantonrechter heeft het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, maar het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De boete blijft dus in stand, en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10603022 \ MB VERZ 23-873
CJIB-nummer : 3062 5422 4977 5679
uitspraakdatum : 21 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. I.N.D.J. Rissema (Bezwaartegenverkeersboetes.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Ringbaan West (kruising Wandelboslaan) te Tilburg op 22 mei 2022 om 15:36 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Tevens kan op basis van het zaakoverzicht en de foto’s de gedraging niet worden vastgesteld. De ambtenaar heeft een tweetal foto’s overgelegd, waarop niet te zien is dat het voertuig van betrokkene het verkeerslicht is gepasseerd. Het voertuig bevindt zich namelijk op beide foto’s nog voor het verkeerslicht. Ook uit de verklaring van het zaakoverzicht blijkt dit niet. Daarnaast stelt de gemachtigde dat er sprake is van schending van de hoorplicht, waardoor de sanctie gematigd dient te worden met 25%. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de foto’s en dat het rode verkeerslicht wordt geactiveerd, wat niet zomaar gebeurt, is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat het aannemelijk is dat de gedraging is verricht. Ten aanzien van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de hoorplicht is geschonden en dat de beslissing van de officier van justitie zal moeten worden vernietigd, maar zonder consequenties omdat het gaat om een procesgebrek en het niet de beschikking raakt.

Overwegingen

Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
De kantonrechter zal vervolgens de inleidende beschikking inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit de foto’s blijkt voldoende dat de gedraging is verricht.
De boete is dus terecht opgelegd en de inleidende beschikking houdt dus stand.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om te matigen met 25%, zoals de gemachtigde heeft verzocht. Daarbij is van belang dat de kantonrechter het met de zittingsvertegenwoordiger eens is dat er geen consequentie aan de schending verbonden dient te worden.
Het beroep is gelet op de schending van de hoorplicht gegrond, maar het beroep tegen de inleidende beschikking is ongegrond.
Nu de inleidende boetebeschikking in stand blijft, is er geen reden voor een proceskosten-veroordeling.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: