ECLI:NL:RBZWB:2023:9475

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10265351 \ MB VERZ 23-6
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op groenstrook

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene een voertuig had laten staan op een groenstrook in Waalwijk op 24 maart 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld bij de kantonrechter, nadat de officier het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 november 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de voertuigen tijdelijk waren geparkeerd in verband met werkzaamheden aan de woning. Betrokkene stelde dat de verbalisant geen toenadering had gezocht en dat het niet reëel was om twee voertuigen die bij hetzelfde adres hoorden te bekeuren. De gemachtigde verwees naar de APV van de gemeente Waalwijk en naar eerdere uitspraken van de rechtbank.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie betoogde echter dat betrokkene op een door de gemeente onderhouden groenstrook stond, wat voldoende duidelijk was gezien de staat van het gras en de beplanting. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging en dat er geen reden was om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen of een proceskostenvergoeding toe te kennen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10265351 \ MB VERZ 23-6
CJIB-nummer : 7062 5422 4848 9513
uitspraakdatum : 21 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] N.V.
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [b.v.] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig laten staan in park, plantsoen, openbare beplantingen of groenstroken op de Tweede Zeine te Waalwijk op 24 maart 2022 om 14:50 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Beide voertuigen stonden tijdelijk in verband met werkzaamheden aan de woning. Betrokkene verwijst hiervoor naar de bijgevoegde foto’s. De verbalisant heeft ook geen toenadering gezocht, terwijl de voertuigen nog geen 10 meter van de woning geparkeerd stonden Ook gaat het om een doelgerichte actie, aangezien meerdere voertuigen verkeerd geparkeerd stonden en deze voertuigen hebben geen bekeuring gehad. Ook is het niet reëel om twee voertuigen die bij hetzelfde adres horen te bekeuren. Gemachtigde verwijst naar artikel 5.12 van de APV van de gemeente Waalwijk en naar een uitspraak van de rechtbank. Het ligt op de weg van de officier van justitie om bij de betreffende verbalisant verzuim op te vragen met de vraag of de beplanting/groenstrook ook van gemeentewege is aangelegd. Betrokkene verwijst tevens naar de werkinstructie van het CVOM. Ook zijn het zaakoverzicht en de verklaring van de verbalisant niet op ambtseed afgelegd. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat het niet is vast te stellen dat het om een groenstrook gaat en dat daarom de sanctie vernietigd dient te worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene stond op een door de gemeente onderhouden stuk groen. Tevens wordt dit door de gemeente aangelegd en gebruikt. Dit is te zien aan het korte gras en de beplanting en dit is in lijn met het hof. Het is voldoende duidelijk dat het om een groenstrook gaat.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger eens dat het voor betrokkene in dit geval voldoende duidelijk had moeten zijn dat het om een groenstrook gaat.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet daarop ziet de kantonrechter geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: