ECLI:NL:RBZWB:2023:9476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10296339 \ MB VERZ 23-93
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, die een administratieve sanctie had ontvangen, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op de zitting van 21 november 2023, waar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig was, evenals de gemachtigde van de betrokkene, Appjection B.V.

De betrokkene werd beschuldigd van het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Noorder Allee te Waalwijk op 14 december 2021. De betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat zij een agenda vasthield en dat haar telefoon in de tas zat. De betrokkene stelde dat er onjuistheden waren in het proces-verbaal, zoals het verkeerde kenteken en het type auto. De gemachtigde voegde hieraan toe dat niet voldaan werd aan de bestanddelen van artikel 61a RVV 1990 en vroeg om een proceskostenvergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter vond de verklaring van de betrokkene te summier om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De boete werd als terecht opgelegd beschouwd en het beroep werd ongegrond verklaard. Ook werd het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10296339 \ MB VERZ 23-93
CJIB-nummer : 5062 5422 4645 4852
uitspraakdatum : 21 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( Appjection B.V. )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Noorder Allee te Waalwijk op 14 december 2021 om 10:18 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene reed naar haar werk PI Vught, waarna ze in Waalwijk is staandegehouden door twee verbalisanten. Betrokkene heeft toen ter plaatse direct aangegeven dat de constatering onjuist is, omdat de telefoon in de tas zat. Tijdens het rijden had betrokkene een agenda, ook zwart/rechthoekig en klein, vast omdat ze wilde kijken op welke afdeling ze zou staan. Betrokkene vroeg of de verbalisant genoeg informatie had en of ze alvast mocht doorrijden, aangezien ze later wel in beroep zou gaan. Om die reden heeft betrokkene ook niets verklaard. Hierdoor bemoeide de andere verbalisant zich en zei hij geïrriteerd “het is niet dat wij hier pauze staan te houden mevrouwtje, u wacht maar even”. Dat vindt betrokkene niet op zijn plaats. Daarnaast vroeg de verbalisant net voor het afsluiten welk merk telefoon betrokkene had, waardoor betrokkene haar telefoon uit haar tas haalde en liet zien dat het om een iPhone 12 ging. Betrokkene stelde daarbij de vraag waarom de verbalisant dit wilde weten, maar daar kreeg ze geen antwoord op. Na het lezen van het zaakoverzicht constateert betrokkene ook meerdere onjuistheden zoals dat betrokkene in een witte Opel Agila rijdt. Dat is niet zo, want ze rijdt in een witte Audi A1. Tevens is het verkeerde kenteken genoteerd en heeft betrokkene de telefoon niet in de rechterhand vastgehad. Betrokkene had namelijk de agenda in de linkerhand, aangezien ze met de rechterhand schakelt. Gemachtigde stelt aanvullend dat niet wordt voldaan aan de bestanddelen van artikel 61a RVV1990. Ook bestrijdt de verbalisant niet dat het verkeerde kenteken is vermeld op de beschikking. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde de beroepsgronden samengevat aangevoerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant had inderdaad eerst een ander kenteken genoteerd en bij het aanvullend proces-verbaal aangepast. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding om te twijfelen dat de gedraging is verricht. Uit het aanvullend proces-verbaal blijkt de waarneming van de verbalisanten, en dat het om een iPhone 12 ging en niet om een agenda. Tevens is de verklaring op ambtseed afgelegd en is de waarneming voldoende omschreven.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De verklaring de gedraging niet te hebben verricht is in dit geval te summier om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant die getraind is om een dergelijke gedraging te herkennen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet daarop ziet de kantonrechter geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: