Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 418,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit op de Jan Scharpstraat te Tilburg op 21 oktober 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 november 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien het gedoogbeleid dat door de gemeente jarenlang is gehanteerd. De kantonrechter heeft de zaak eerder behandeld op 13 juni 2023, maar de uitspraak is aangehouden om de gemachtigde de gelegenheid te geven schriftelijk aan te tonen dat er sprake was van gedogen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. Echter, de rechter heeft ook begrip getoond voor de situatie van betrokkene, die al meer dan 12 jaar geen boete had ontvangen voor het parkeren op het terrein. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de boete terecht was opgelegd, er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, wat aanleiding gaf om de boete te matigen tot nihil. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en de proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 837,00. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.