ECLI:NL:RBZWB:2023:9480

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10416772 \ MB VERZ 23-414
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit op de Jan Scharpstraat te Tilburg op 21 oktober 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak eerder behandeld op 13 juni 2023, maar deze aanhouden om de gemachtigde de gelegenheid te geven om schriftelijk aan te tonen dat er sprake was van een gedoogbeleid.

Tijdens de zitting op 21 november 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien het feit dat de gemeente jarenlang gedoogd had dat bewoners op het terrein parkeerden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft ook begrip getoond voor de situatie van betrokkene. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de boete terecht was opgelegd, er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, wat aanleiding gaf om de boete te matigen tot nihil.

De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag van € 109,-. Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 1.135,50 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter G.J.L. Schakenraad, bijgestaan door griffier E. Alekperov, en werd openbaar uitgesproken op 21 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10416772 \ MB VERZ 23-414
CJIB-nummer: 8062 5422 4550 7178
uitspraakdatum: 21 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] (Rechtswinkel Tilburg)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op de zitting van 13 juni 2023. De kantonrechter heeft de zaak toen aangehouden om gemachtigde in de gelegenheid te stellen om schriftelijk aannemelijk te maken dat er sprake is van een gedoogbeleid. De zaak is vervolgens behandeld op de zitting van 21 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit op de Jan Scharpstraat te Tilburg op 21 oktober 2021 om 08:55 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is het hier niet mee eens, aangezien de gemeente dit voor 12 jaar heeft gedoogd. Sinds 2008 heeft er door de gemeente een verandering plaatsgevonden. In verband met hangjongeren heeft de gemeente na overleg met de bewoners besloten om het binnenterrein van ter hoogte van de Van der Aasstraat af te sluiten. De gemeente koos ervoor om door middel van een hek het binnenterrein ’s avonds en ’s nachts af te sluiten. Het hek is van 07:00 tot 20:00 uur open en volgens art. 461 WvS is de toegang buiten deze tijden verboden voor onbevoegden. In de bijlagen staan documenten van de gemeente die zijn opgevraagd aan de buurtopbouwwerker die toentertijd verantwoordelijk was voor de buurt. Hierin staat ook duidelijk beschreven dat het terrein uitsluitend bestemd is als parkeerterrein. In verband met wat meer groen op het binnenterrein, zijn er op het binnenterrein zeven officiële parkeerplaatsen behouden. Er zijn 31 woningen met toegang tot dit hofje, om die reden heeft de gemeente in samenspraak met de politie en bewoners tijdens diverse bewonersavonden afgesproken dat de bewoners alsnog hun auto op het terrein mogen parkeren. Er is afgesproken dat dit voor de eigen garageboxen van de bewoners mag. Door op deze wijze te parkeren blijft er genoeg ruimte voor de auto’s die erlangs moeten rijden. Nu ruim 12 jaar later is de eerste boete ontvangen voor het parkeren van de auto op dit terrein. De bewoners hebben geen brief ontvangen van de gemeente dat er iets aan de situatie zou zijn veranderd. Ook is er geen waarschuwing gegeven. Politieagenten hebben aangegeven de poort tussen de gesloten uren, in verband met overlast te sluiten. Zo is het voor onbevoegden onmogelijk om het terrein te betreden. Betrokkene is om 07:54 uur beboet. Dat is dus net na de opening. Het is opmerkelijk dat er juist op deze momenten wordt gehandhaafd waar dit jarenlang niet is gedaan.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat er cijfers zijn dat er 195 keer is beboet, wat ook in de bijlage staat.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De gedraging wordt niet betwist. Ondanks het hek gaat het om een openbaar toegankelijk terrein. Gelet daarop is de sanctie terecht opgelegd. Ook is het gedogen niet aannemelijk gemaakt. Wel is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de sanctie gematigd met 25% dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat, ondanks dat het niet is toegestaan om de openbare weg af te sluiten, de kantonrechter begrip heeft voor de situatie. De kantonrechter is van oordeel dat het om een incidentele situatie gaat, die met de gemeente geregeld moet worden. Het matigen in dit geval vormt dan ook geen vrijbrief voor dergelijke gedragingen. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 298,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- = € 418,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 1.135,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.135,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: