Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 418,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Brucknerlaan te Tilburg op 17 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 november 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene stond 50 minuten vast op een parkeerplaats en had dringend behoefte aan een toilet, wat haar handelen verklaarde. De gemachtigde voegde hieraan toe dat er ten onrechte was afgezien van een staandehouding, terwijl er volgens de wet een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat er geprobeerd was om aanvullend bewijs te verkrijgen, maar dat dit niet was gelukt.
De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De omstandigheden die door betrokkene en haar gemachtigde zijn aangevoerd, zijn van belang in deze beoordeling. Gezien het feit dat de boete ten onrechte was opgelegd, heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het betaalde bedrag van € 159,- en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 1.284,75. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.