ECLI:NL:RBZWB:2023:9483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
10258382 \ MB VERZ 22-1151
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.J.L. Schakenraad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Brucknerlaan te Tilburg op 17 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 21 november 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene stond 50 minuten vast op een parkeerplaats en had dringend behoefte aan een toilet, wat haar handelen verklaarde. De gemachtigde voegde hieraan toe dat er ten onrechte was afgezien van een staandehouding, terwijl er volgens de wet een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat er geprobeerd was om aanvullend bewijs te verkrijgen, maar dat dit niet was gelukt.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De omstandigheden die door betrokkene en haar gemachtigde zijn aangevoerd, zijn van belang in deze beoordeling. Gezien het feit dat de boete ten onrechte was opgelegd, heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zijn vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het betaalde bedrag van € 159,- en de officier van justitie is veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die zijn vastgesteld op € 1.284,75. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10258382 \ MB VERZ 22-1151
CJIB-nummer : 1062 5422 4671 3326
uitspraakdatum : 21 november 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [b.v.] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 november 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV1990 eenrichtingsverkeer) op de Brucknerlaan te Tilburg op 17 december 2021 om 15:03 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is ervan bewust dat zij hier niet in mocht rijden. Betrokkene stond 50 minuten vast op de rechter parkeerplaats van het Wagnerplein, aangezien het door andere weggebruikers onmogelijk was om van het parkeerterrein af te komen. Betrokkene had op dit moment een blaasontsteking en moest erg nodig naar het toilet. Als betrokkene naar links zou gaan na 50 minuten, dan stond ze weer vast in het verkeer en ook daar was sprake van een file. Betrokkene kon het niet meer volhouden door erge steken in haar buik. Gewoonlijk houdt betrokkene zich netjes aan de regels en tevens was er geen politie om de situatie in goede banen te leiden. De boete van € 159,- is dan ook een erg hoge straf. Gemachtigde stelt aanvullend dat er ten onrechte is afgezien van een staandehouding. Indien een reële mogelijkheid bestaat om betrokkene staande te houden, mag daarvan niet worden afgezien volgens art. 5 Wahv. Gemachtigde stelt zich op het standpunt dat er een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond, zodat ten onrechte is bekeurd op kenteken. Gemachtigde verwijst ter onderbouwing naar verschillende uitspraken van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat er, ondanks het ontbreken van de lichtbalk, een reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. De verbalisanten hadden meerdere opties.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat er geprobeerd is om een aanvullend proces-verbaal te krijgen, maar dat dit niet is gelukt omdat de ambtenaar niet meer in dienst is. Gelet daarop is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat het beroep gegrond dient te worden verklaard.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij zijn de door gemachtigde en betrokkene aangevoerde omstandigheden van belang. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 298,50
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 149,25
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- = € 418,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 1.284,75

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.284,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J.L. Schakenraad, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: