In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en het feit dat zij al zes maanden geen contact hebben gehad met hun vader. De ouders hebben uiteenlopende standpunten over de situatie en de noodzakelijke hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen en dat de ouders de noodzakelijke zorg niet of onvoldoende accepteren. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden uit te spreken, met de mogelijkheid om deze te verlengen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er intensieve hulpverlening nodig is voor zowel de kinderen als de ouders, en dat de GI de regie moet voeren over de hulpverlening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.