In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 december 2023 een nadere beschikking gegeven over de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2011. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling, die om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp vroeg voor de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd over het verzoek. De minderjarige is eerder ontheven van het gezag door de moeder en is sinds 2014 onder voogdij geplaatst.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in een gesloten setting verblijft en dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder wegloopgedrag. De kinderrechter heeft de noodzaak van de gesloten jeugdhulp onderbouwd door te verwijzen naar de risico's die de minderjarige loopt en de behoefte aan stabilisatie en observatie. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er pogingen zijn gedaan om de minderjarige te behandelen, maar dat deze niet succesvol zijn gebleken.
De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige te verlenen voor de duur van drie maanden, met ingang van 3 januari 2024 tot 3 april 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI moet toezien op de duur van de opname en dat er alles aan gedaan moet worden om de minderjarige zo snel mogelijk naar een meer passende zorgsetting te verplaatsen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep.