Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 8 km per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom op 1 november 2021. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, niet aanwezig was. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden. De verklaring van de verbalisant, die een eenmanscontrole uitvoerde, werd als voldoende beschouwd. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest worden terugbetaald.
Daarnaast heeft de kantonrechter een proceskostenvergoeding toegekend voor de kosten in de fase waarin de redelijke termijn was overschreden. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 139,50 per zaak, aangezien er meerdere samenhangende zaken waren behandeld. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.