Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 18 km per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 december 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar had wel schriftelijk aangevoerd dat de boete ten onrechte was opgelegd, onder andere omdat er geen bewijs zou zijn van de aanwezigheid van verkeersborden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter bewijs geleverd dat de borden aanwezig waren en dat de radar meting correct was uitgevoerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van behandeling van de zaak. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en betrokkene heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 418,50. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.