ECLI:NL:RBZWB:2023:9504

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
10630547 \ MB VERZ 23-914
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor zijn bromfiets. De gedraging werd vastgesteld door het RDW Veendam op 25 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 december 2023 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, terwijl betrokkene niet verscheen. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de scooter gestolen was en hij druk was met werk. Hij had de scooter kort na de constatering geschorst en bood zijn excuses aan. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat de gedraging vaststond, maar erkende dat betrokkene aannemelijk had gemaakt dat het voertuig niet gebruikt kon worden ten tijde van de constatering.

De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 185,00, gezien de omstandigheden die betrokkene had aangevoerd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moest door de officier van justitie aan betrokkene worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10630547 \ MB VERZ 23-914
CJIB-nummer: 2062 5422 5068 8500
uitspraakdatum: 4 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door het RDW Veendam, op 25 mei 2022 om 17:10 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt bezig te zijn geweest om het kenteken te laten vernietigen. Dezelfde dag dat betrokkene de brief van het RDW binnen kreeg, heeft betrokkene de scooter geschorst. Betrokkene voert aan vergeten te zijn om de scooter te schorsen, omdat de scooter gestolen was en hij het druk had op zijn werk. Betrokkene ging kort na het moment dat de scooter terug was gevonden op vakantie. De scooter was op het moment van de constatering helemaal uit elkaar gesleuteld op privégrond. Betrokkene biedt zijn excuses aan en belooft het nooit meer te laten gebeuren.
De zittingsvertegenwoordiger stelt dat de gedraging vast staat. De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat betrokkene verantwoordelijk is voor zijn eigen voertuig en de daarbij horende verzekering. Echter, betrokkene heeft wel aannemelijk gemaakt dat ten tijde van de constatering er niet met het voertuig gereden kon worden door foto’s toe te voegen aan het beroepschrift. Daarbij heeft betrokkene het voertuig drie dagen na de pleegdatum geschorst. Gelet op het bovenstaande verzoekt de zittingsvertegenwoordiger het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen tot de helft.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de constatering van het RDW Veendam - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet. Het verzekeren of schorsen van een voertuig is een eigen verantwoordelijkheid van betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene met foto’s in zijn beroepschrift aannemelijk maakt dat er niet met het voertuig gereden kon worden ten tijde van de constatering. De boete zal worden gematigd tot € 185,00.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 185,00 plus € 9,00 administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 185,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: