Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in standhouden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De gedraging werd vastgesteld door het RDW op 10 maart 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene haar situatie toegelicht. Ze is een uitwonende student met een bijbaan en heeft financiële problemen. De bromfiets waarvoor de boete was opgelegd, was op 8 januari 2022 gestolen. Na de diefstal heeft ze een nieuwe scooter aangeschaft, die ze verzekerd heeft. De teruggevonden bromfiets was echter niet berijdbaar en betrokkene was zich niet bewust van de verplichting om deze te verzekeren, aangezien deze niet kon rijden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat de kentekenhouder verantwoordelijk is voor het tijdig schorsen of verzekeren van het voertuig, ook al was de scooter na diefstal kapot teruggevonden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van betrokkene. De rechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd, maar heeft besloten deze te matigen tot nihil, gezien de financiële situatie van betrokkene en de staat van de teruggevonden scooter. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.