Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 209,25
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Trouwlaan te Tilburg op 11 november 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 december 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, heeft het beroep verdedigd. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft namens de officier van justitie het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren.
De gemachtigde van betrokkene heeft aangevoerd dat de boete ten onrechte is opgelegd, omdat betrokkene niet is staande gehouden en er onvoldoende bewijs is dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De zittingsvertegenwoordiger heeft dit standpunt ondersteund en benadrukt dat de verbalisant niet voldoende heeft toegelicht waarom er geen mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden. Bovendien is er een onjuiste feitcode gebruikt bij de boete, wat de rechtsgeldigheid van de sanctie in twijfel trekt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete ten onrechte is opgelegd, omdat de onderbouwing van de verbalisant onvoldoende was. De beschikking van de officier van justitie en de boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen aan betrokkene. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, die is berekend op basis van de verrichte werkzaamheden in de procedure. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.