Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.CROWD REAL ESTATE B.V.,
2.
STICHTING ZEKERHEDENAGENT CROWDREALESTATE,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
4.
[gedaagde 4],
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
7. de rechtspersoon naar buitenlands recht
8. de rechtspersoon naar buitenlands recht
9. de rechtspersoon naar buitenlands recht
10. de rechtspersoon naar buitenlands recht
11. de rechtspersoon naar buitenlands recht
12. de rechtspersoon naar buitenlands recht
13. de rechtspersoon naar buitenlands recht
14. de rechtspersoon naar buitenlands recht
15. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.De procedure
- de pleitnota van mr. Oonk-Pallandt;
2.Het geschil
- onder 1) de over december 2023 verschuldigde rente van € 13.895,83;
- onder 2) de over december 2023 verschuldigde rente van € 20.042,41 en de over december 2023 verschuldigde beheersvergoeding van € 3.083,33; en
- onder 3) de over december 2023 verschuldigde rente van € 62.138,54 en de over december 2023 verschuldigde beheersvergoeding van € 21.194,79.
3.De feiten
4.De beoordeling
vorläufige Insolvenzverwaltung’) op 4, 11 dan wel 18 december 2023. De dagvaarding die dit kort geding heeft ingeleid, is betekend op 30 november 2023. Dat betekent dat de zaak al aanhangig was [1] voor gedaagden sub 1 en sub 8 tot en met 12 in Duitsland (voorlopig) in staat van faillissement zijn verklaard (‘
vorläufige Insolvenzverwaltung’). De verschenen partijen zijn er in hun stellingen vanuit gegaan dat de genoemde gedaagden in Duitsland failliet zijn verklaard. De voorzieningenrechter merkt op dat het erop lijkt dat in Duitsland een voorlopige insolventieprocedure is geopend in afwachting van de definitieve opening. De vraag is of Verordening (EU) 2015/848 betreffende insolventieprocedures (herschikking) (hierna: Insolventieverordening Herschikt) ook van toepassing is op dit
vorläufige Insolvenzverfahren. Deze voorlopige procedure staat namelijk (anders dan de definitieve
Insolvenzverfahren) niet genoemd in bijlage A behorende bij de Insolventieverordening Herschikt. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend op grond van overweging 15 van de considerans en artikel 1 lid 1 van Insolventieverordening Herschikt, waaruit volgt dat de verordening tevens van toepassing is op voorlopige procedures. Die procedures moeten wel aan alle andere voorschriften van deze verordening voldoen. De voorzieningenrechter maakt op uit de overgelegde Duitse bekendmakingen en beslissingen dat de betreffende Duitse rechtspersonen het beheer en de beschikking over hun vermogen zijn verloren en dat een voorlopige curator (‘
vorläufige Insolvenzverwalter’) is benoemd. De
vorläufige Insolvenzverwalterstaat als insolventiefunctionaris genoemd in Bijlage B van de Insolventieverordening Herschikt. De voorlopige procedure voldoet dus aan de voorwaarden. [2] Op grond van artikel 18 Insolventieverordening Herschikt worden de gevolgen van de insolventieprocedure voor een lopende rechtsvordering betreffende een goed of een recht dat deel uitmaakt van de insolvente boedel van een schuldenaar, uitsluitend beheerst door het recht van de lidstaat waar deze rechtsvordering aanhangig is. Dat betekent dat Nederlands recht van toepassing is. Uit artikel 32 juncto 29 Faillissementswet volgt dat het geding ten aanzien van gedaagden sub 1 en sub 8 tot en met 12 van rechtswege is geschorst.
Vollstreckung’ noodzakelijk en daarvoor is een gerechtelijke titel vereist. Een executoriale titel biedt ook de mogelijkheid om executoriaal beslag te leggen op vermogensbestanddelen van gedaagde waarop geen zekerheidsrechten zijn gevestigd. Gedaagden hebben andere schuldeisers die ook alle denkbare beslagmaatregelen zullen willen treffen. Het gaat bovendien om de incasso van geldvorderingen die vast staan en ook niet betwist zijn. De betalingsachterstand loopt op. CRE c.s. stellen verder dat van enig restitutierisico geen sprake zijn; mocht de rechter in een bodemprocedure oordelen dat de gevorderde bedragen door gedaagden níet verschuldigd zijn, dan bieden CRE c.s. voldoende verhaal.
- € 385.250,00 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 1] ;
- € 360.750,00 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 2] ; en
- € 1.200.000,00 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 3] .
- € 116.150,15 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 1] ;
- € 148.288,51 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 2] ; en
- € 370.475,80 ten aanzien van de leningen [vastgoedportefeuille 3] .