Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Bredaseweg (A58) te Etten-Leur op 8 december 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene het beroep opnieuw ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat hij altijd een telefoonhouder gebruikt en dat er geen bewijs is in de vorm van een foto. Betrokkene stelde ook dat zijn partner de bestuurder was ten tijde van de vermeende overtreding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verbalisant voldoende bewijs heeft geleverd voor de gedraging en dat de boete terecht is opgelegd, aangezien er geen mogelijkheid was voor een staandehouding.
De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als doorslaggevend beschouwd en vastgesteld dat er geen reële mogelijkheid was voor een staandehouding, omdat de verbalisant met een privévoertuig reed. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd aan de kentekenhouder en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard.