ECLI:NL:RBZWB:2023:9524

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10567280 \ MB VERZ 23-213
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Bredaseweg (A58) te Etten-Leur op 8 december 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene het beroep opnieuw ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat hij altijd een telefoonhouder gebruikt en dat er geen bewijs is in de vorm van een foto. Betrokkene stelde ook dat zijn partner de bestuurder was ten tijde van de vermeende overtreding. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verbalisant voldoende bewijs heeft geleverd voor de gedraging en dat de boete terecht is opgelegd, aangezien er geen mogelijkheid was voor een staandehouding.

De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als doorslaggevend beschouwd en vastgesteld dat er geen reële mogelijkheid was voor een staandehouding, omdat de verbalisant met een privévoertuig reed. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd aan de kentekenhouder en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10567280 \ MB VERZ 23-213
CJIB-nummer : 7062 5422 5441 2897
uitspraakdatum : 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Bredaseweg (A58) te Etten-Leur op 8 december 2022 om 22:17 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft een telefoonhouder waar zijn telefoon altijd in zit tijdens het rijden. Als betrokkene echt een telefoon vast had, dan hadden ze betrokkene staande moeten houden. Dit is niet gebeurd en daarnaast is er geen foto die betrokkene als bewijs krijgt. Betrokkene blijft er dan ook bij dat er onterecht een boete is afgegeven.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat haar partner ten tijde van de gedraging de bestuurder was. Betrokkene gaf aan dat haar partner vaker boetes heeft en die gelijk betaald, maar in dit geval niet omdat hij stelt de gedraging niet te hebben verricht.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het uitgangspunt is inderdaad dat er een staandehouding moet plaatsvinden als daartoe de mogelijkheid bestaat. In bepaalde situaties is dat niet het geval, waardoor een boete aan de kentekenhouder wordt opgelegd. In dit geval heeft de verbalisant aangegeven in een privévoertuig zonder stopmiddelen te rijden, waardoor de verbalisant heeft afgezien van een staandehouding. De verbalisant heeft eveneens uitgebreid omschreven wat hij heeft waargenomen. De zittingsvertegenwoordiger hecht doorslaggevende waarde aan de verklaring van de verbalisant, aangezien de verbalisant niet zomaar een boete oplegt als hij niet zeker is van zijn waarneming.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van de staandehouding omdat hij met een privévoertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: