Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A58 in Etten-Leur op 30 maart 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op 6 april 2023, waarbij de kantonrechter de behandeling aanhield om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een aanvullend proces-verbaal in te dienen. Tijdens de zitting op 11 december 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, Verbo Juridisch Advies, had namens hem verweer gevoerd. De gemachtigde stelde dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de betrokkene nooit de verklaring had gegeven die in het dossier was opgenomen. Tevens werd aangevoerd dat de betrokkene een afstandsbediening vasthield en niet een mobiele telefoon.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter verwierp het verweer van de gemachtigde en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.