Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 418,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Roosendaal op 22 april 2022. Betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en stelde dat hij een pakje sigaretten vasthield in plaats van een telefoon. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat er niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor de boete en dat de hoorplicht was geschonden, wat zou moeten leiden tot een strafkorting.
De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging, maar erkende ook dat de hoorplicht niet was nageleefd. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 25% vanwege de schending van de hoorplicht en wijzigde de boete naar € 262,50, plus administratiekosten. Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 837,- bedroegen.
De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in administratieve procedures en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden in verkeersboetezaken. Betrokkene heeft recht op een eerlijke behandeling en de mogelijkheid om zijn standpunt mondeling toe te lichten, wat in deze zaak niet is gebeurd.