ECLI:NL:RBZWB:2023:9528

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10720270 \ MB VERZ 23-333
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Roosendaal op 22 april 2022. Betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en stelde dat hij een pakje sigaretten vasthield in plaats van een telefoon. De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat er niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor de boete en dat de hoorplicht was geschonden, wat zou moeten leiden tot een strafkorting.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging, maar erkende ook dat de hoorplicht niet was nageleefd. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 25% vanwege de schending van de hoorplicht en wijzigde de boete naar € 262,50, plus administratiekosten. Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 837,- bedroegen.

De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in administratieve procedures en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden in verkeersboetezaken. Betrokkene heeft recht op een eerlijke behandeling en de mogelijkheid om zijn standpunt mondeling toe te lichten, wat in deze zaak niet is gebeurd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10720270 \ MB VERZ 23-333
CJIB-nummer: 4062 5422 4896 3453
uitspraakdatum: 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [b.v.] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Rijksweg A58 te Roosendaal op 22 april 2022 om 14:43 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene ontkent de vermeende gedraging te hebben verricht en stelt geen mobiel elektronisch apparaat te hebben vastgehouden. Het ging namelijk om een pakje sigaretten met een zwarte kleur. Daarnaast is er niet voldaan aan de bestanddelen van artikel 61a RVV. Er is geen merk, type of vorm van het mobiel elektronisch apparaat genoteerd. Ook zat de telefoon in een houder, waardoor het niet vastgehouden kon worden. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin is bepaald dat het bedienen van een telefoon die in een telefoonhouder zit, niet als vasthouden in de zin van artikel 61a RVV kan worden gezien. Tevens stelt betrokkene dat het vrijwel onmogelijk is voor een verbalisant, om op een rijbaan naast iemand in een vrachtwagen, de cabine van die vrachtwagen in te kijken en te zien wat de bestuurder vast had. Gemachtigde verwijst hiervoor naar een uitspraak. Ook verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat betrokkene een foto heeft opgestuurd van zijn telefoonhouder. Het is om die reden mogelijk dat hij zijn telefoon gebruikte, maar wel in de houder. De verbalisant heeft dit mogelijk niet gezien. Verder is betrokkene niet mondeling gehoord, waardoor, conform de uitspraak ECLI:NL:GHARL:2022:9934, door de schending van de hoorplicht een strafkorting van 25% dient te worden toegepast. Gemachtigde heeft primair verzocht om de sanctie te vernietigen en subsidiair om de sanctie te matigen met 25%.
De zittingsvertegenwoordiger heeft het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft waargenomen dat betrokkene een telefoon vasthield. Wat betreft de zittingsvertegenwoordiger gaat het om een onvergelijkbare situatie dan de jurisprudentie waar gemachtigde in het beroepschrift naar verwijst. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt dat betrokkene de telefoon ter hoogte van zijn mond hield om te praten. Ook heeft de verbalisant in het zaakoverzicht weerlegd dat het een pakje sigaretten kon zijn, aangezien het om een ander formaat ging. De gedraging staat vast. Ten aanzien van de hoorplicht stelt de zittingsvertegenwoordiger dat deze inderdaad is geschonden, waardoor dit dient te leiden tot een vernietiging van de beslissing van de officier van justitie en ook een matiging van 25%. Voor het overige is het beroep ongegrond.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Gelet op de uitgebreide verklaring van de verbalisant is de kantonrechter van oordeel dat het onaannemelijk is dat het om een pak sigaretten ging. Daarbij is mede van belang dat zowel de dikte als het uiterlijk niet overeenkomen met een mobiel elektronisch apparaat. De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- = € 418,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 837,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 262,50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 87,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: