Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 209,25
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit op de Pastoor Jutenlaan te Bergen op Zoom op 16 maart 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de officier van justitie de sanctiebeschikking had moeten intrekken. Betrokkene heeft ook verzocht om de verbalisanten te horen, omdat hij zich onterecht behandeld voelde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft aangegeven dat er aanleiding is voor matiging van de boete, gezien de omstandigheden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat er aanleiding is om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete gematigd tot nihil, gezien de ontheffingen die betrokkene heeft kunnen overleggen. Daarnaast heeft de kantonrechter besloten dat de officier van justitie de proceskosten van betrokkene moet vergoeden, omdat de situatie als uitzonderlijk werd beschouwd. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 717,-. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en griffier E. Alekperov.