ECLI:NL:RBZWB:2023:9530

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10240906 \ MB VERZ 22-597
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met wijziging feitcode en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek, specifiek op een parkeerplaats voor bussen, op 14 juni 2021. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld, waarbij de officier van justitie het beroep ongegrond verklaarde. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter, waarbij zij aanvoerde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden van de gedraging. Betrokkene was als verzorgende IG met spoed naar een cliënt gegaan die een ongeval had gehad, en verzocht om matiging van de boete.

Tijdens de zitting op 11 december 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de feitcode die was gebruikt voor de boete onjuist was en dat er jurisprudentie was die steun gaf voor matiging in spoedeisende gevallen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter verzocht om de boete niet te matigen, ondanks een schending van de redelijke termijn, en om de feitcode te wijzigen naar een andere code die hetzelfde sanctiebedrag met zich meebracht.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond en dat het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De feitcode werd gewijzigd naar R397D, en de proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 1.284,75. De uitspraak benadrukt dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de wijziging van de feitcode en de toekenning van proceskostenvergoeding gerechtvaardigd waren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10240906 \ MB VERZ 22-597
CJIB-nummer: 9062 5422 4340 8832
uitspraakdatum: 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [b.v.] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op de zitting van 6 april 2023. De kantonrechter heeft de zaak toen aangehouden om betrokkene in de gelegenheid te stellen haar standpunt concreet te onderbouwen. De zaak is vervolgens behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod zone), Kloosterstraat in Bergen op Zoom, op 14 juni 2021 om 18:45 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene voert aan dat ten tijde van de gedraging sprake was van een spoedeisende- bijzondere situatie. Betrokkene werkt als verzorgende IG, een cliënt van haar, die in de wijk woont waar de gedraging is verricht, was van de trap gevallen. Hierdoor moest betrokkene met spoed naar haar cliënt toe. Betrokkene verzoekt hiervoor om matiging van de opgelegde sanctie. Gemachtigde geeft met jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voorbeelden aan dat er in spoedeisende gevallen de boete gematigd wordt. Tevens heeft gemachtigde aangevoerd dat er een onjuiste feitcode is gebruikt. Betrokkene stond geparkeerd op een parkeerplaats voor bussen, de verbalisant heeft zich tegengesproken omdat er wel geparkeerd mag worden, maar dit alleen door bussen. Tot slot verzoekt gemachtigde om proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat zij geen bewijs van betrokkene hebben ontvangen, maar dat de redelijke termijn wel inmiddels is overschreden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht om ondanks de schending van de redelijke termijn niet te matigen, aangezien de schending verwijtbaar is aan betrokkene en gemachtigde. Indien de benodigde stukken tijdens de eerdere behandeling aanwezig waren, was de zaak binnen de redelijke termijn afgedaan. Ook verzocht de zittingsvertegenwoordiger om de feitcode te wijzigen naar feitcode R379, waarbij hetzelfde sanctiebedrag hoort. Gelet op de wijziging dient een proceskostenvergoeding te worden toegekend.

Overwegingen

Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode R584 met als omschrijving “
een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbodszone)
.Uit het dossier en de stellingen van gemachtigde is gebleken dat deze feitcode niet juist is. De verbalisant had feitcode R397D moeten gebruiken met als omschrijving “
parkeren op parkeergelegenheid, terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde”. Bij die feitcode hoort hetzelfde boetebedrag.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in haar belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. De feitcode zal daarom worden gewijzigd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een bestuurder van een voertuig dient zich ervan te vergewissen of parkeren op een bepaalde gelegenheid is toegestaan. Het beroep op een overmacht situatie is onvoldoende onderbouwd. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter zal het beroep gedeeltelijk gegrond verklaren en de feitcode wijzigen.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 298,50
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 597,- = € 149,25
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- = € 418,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 1.284,75

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R397D met als omschrijving: “
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.284,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: