ECLI:NL:RBZWB:2023:9532

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10579223 \ MB VERZ 23-219
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Donkerstraat te Etten-Leur op 20 december 2021. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen, evenals de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze.

De gemachtigde heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is, omdat de betrokkene onder de term bestemmingsverkeer valt. Hij heeft gesteld dat hij altijd een aantoonbare bestemming heeft, aangezien hij in de nabijheid woont. De gemachtigde heeft ook verwezen naar de niet-strafbaarheid van de gedraging vanwege een overmachtssituatie en heeft verzocht om een proceskostenvergoeding. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat er geen bewijs is voor een aantoonbare bestemming en dat de hoorplicht is geschonden, wat zou moeten leiden tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat de betrokkene niet als bestemmingsverkeer kan worden aangemerkt. Desondanks heeft de kantonrechter geoordeeld dat de schending van de hoorplicht door de officier van justitie leidt tot vernietiging van diens beslissing en een matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete gematigd tot € 75,- en de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 837,-. De officier van justitie is opgedragen het teveel betaalde bedrag van € 25,- aan de betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10579223 \ MB VERZ 23-219
CJIB-nummer: 5062 5422 4647 7325
uitspraakdatum: 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] ( [b.v.] )

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Donkerstraat te Etten-Leur op 20 december 2021 om 17:52 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat hij onder de term bestemmingsverkeer conform het RVV valt. Betrokkene heeft altijd een aantoonbare bestemming, omdat hij, op nog geen 200 meter, aan het einde van de weg woont. Er is een alternatieve route, maar die is behoorlijk om. Gemachtigde verwijst naar artikel 9 aanhef en lid 2 sub b Wahv en stelt dat betrokkene een beroep doet op de niet-strafbaarheid van zijn gedraging omdat hij in een overmachtssituatie verkeerde. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Uit de verklaring van betrokkene blijkt dat betrokkene als bestemmingsverkeer dient te worden aangemerkt. De locatie die betrokkene trachtte te bereiken was gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring die op geen andere wijze te bereiken was dan via de weg waar de geslotenverklaring voor geldt. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de hoorplicht is geschonden, waardoor een strafkorting van 25% moet worden toegepast. Gemachtigde heeft primair verzocht om de sanctie te matigen tot nihil en subsidiair om de sanctie met 25% te matigen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Van een aantoonbare bestemming in de directe nabijheid is niet gebleken. Eveneens reed betrokkene een andere richting op. Ten aanzien van de hoorplicht stelt de zittingsvertegenwoordiger dat deze inderdaad is geschonden, waardoor dit dient te leiden tot een vernietiging van de beslissing van de officier van justitie en ook een matiging van 25%. Voor het overige is het beroep ongegrond.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is, gelet op de rijroute en woonplaats van betrokkene, van oordeel dat betrokkene niet als bestemmingsverkeer kan worden aangemerkt. Daarbij is mede van belang dat betrokkene van zijn woonplaats wegreed. Betrokkene heeft nagelaten een alternatieve route te nemen met ongeveer dezelfde reistijd. Gelet daarop dient de sanctie voor eigen rekening en risico te komen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep is gelet hierop gegrond en de inleidende beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- = € 418,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 837,- =
€ 418,50
totaal € 837,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 75,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: