Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 209,25
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig voor een inrit op de Pastoor Jutenlaan in Bergen op Zoom op 18 juli 2021. Na het opleggen van de boete had betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de officier van justitie de sanctiebeschikking had moeten intrekken. Betrokkene heeft ook zijn zorgen geuit over de manier waarop de verbalisanten hebben gehandeld en heeft verzocht om hun ondervraging. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren, met een pleidooi voor matiging van de boete, gezien de omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat er aanleiding was om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete gematigd tot nihil en de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene, gezien de uitzonderlijke omstandigheden van de zaak. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 717,-.