Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De gedraging werd vastgesteld op 21 december 2021 door middel van een RDW-registercontrole. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 11 december 2023 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig, terwijl betrokkene niet verscheen. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat de bromfiets al jaren niet meer werd gebruikt. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden en het feit dat betrokkene na de overtreding snel handelde om de bromfiets te schorsen, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot de helft.
De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg recht op terugbetaling van een te veel betaalde zekerheidstelling. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en legde de nieuwe boete vast op € 185,- plus € 9,- administratiekosten. Betrokkene moet het teveel betaalde bedrag van € 40,- terugkrijgen van de officier van justitie. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov.