ECLI:NL:RBZWB:2023:9537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10567264 \ MB VERZ 23-211
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen vanwege een overtreding van de lichtdoorlatendheid van de voorruit en voorste zijruiten van zijn voertuig. De gedraging vond plaats op 17 december 2022, waarbij de lichtdoorlatendheid minder dan 55% bleek te zijn. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding had plaatsgevonden. Hij had de auto geïmporteerd uit Sint-Maarten, die door de RDW was goedgekeurd, en had nooit eerder opmerkingen ontvangen over de aanpassing van de ramen. Betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van de overtreding en vroeg om een waarschuwing in plaats van een boete. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar erkende dat de omstandigheden van betrokkene aanleiding gaven tot matiging van de boete.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden die betrokkene had aangevoerd, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, waarbij het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10567264 \ MB VERZ 23-211
CJIB-nummer: 2062 5422 5454 9030
uitspraakdatum: 11 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: de lichtdoorlatendheid van voorruit/voorste zijruit(en) bedraagt minder dan 55% op de Zevenbergschen Hoek te Den Hoek op 17 december 2022 om 17:07 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene importeerde een gebruikte auto uit Sint-Maarten welke door de RDW Nederland is goedgekeurd. Ruim een jaar met diverse politiecontroles en ook politiewerk door betrokkene zelf, is er nimmer een opmerking geplaatst over deze portieren. Betrokkene stelt dat je elkaar heel goed kunt zien en dat het dus veilig is richting overige weggebruikers. Betrokkene kon onmogelijk weten dat de auto in overtreding was en vroeg om een waarschuwing, welke gezien betrokkene’s situatie op zijn plaats was geweest. Daarnaast mocht betrokkene ook gewoon doorrijden.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat de folie al door een eerdere eigenaar was aangebracht. Bovendien heeft betrokkene veel geld betaald voor een keuring bij de RDW, waardoor hij steunde op de goedkeuring en niet wist dat hij in overtreding was. Ook heeft betrokkene wegens zijn beroep als cameraman vaak verbalisanten in de auto gehad, die hier niets over zeiden. Ook kan betrokkene zich enkel verenigen met een matiging tot nihil, aangezien betrokkene zijn ticket heeft moeten verlengen om te verschijnen ter zitting. Dit bracht veel kosten voor betrokkene met zich.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het staat niet ter discussie of er een folie is aangebracht, aangezien betrokkene de gedraging niet ontkent. Betrokkene stelt ten tijde van de gedraging niet af te weten van de folie. Een verbalisant kan tijdens een controle niet zien wanneer de folie is aangebracht en of dit voor of na een keuring heeft plaatsgevonden. De zittingsvertegenwoordiger gelooft dat betrokkene het niet wist en niet zelf heeft aangebracht. De boete is terecht opgelegd, maar de zittingsvertegenwoordiger is, gelet op de onderbouwing van betrokkene ter zitting, van mening dat het sanctiebedrag gematigd dient te worden tot de helft.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Ten tijde van de gedraging voldeden de voorste zijruiten niet aan artikel 5.2.42 RVV, waarin is bepaald dat de lichtdoorlatendheid van de voor- en zijruiten niet minder dan 55% mag bedragen. Bovendien ontkent betrokkene de gedraging niet. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij zijn de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden van belang. Daarbij is mede van belang dat betrokkene na het realiseren van de overtreding direct is overgegaan tot het ongedaan maken van de situatie. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: