Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir op de Boulevard Noord in Bergen op Zoom op 9 juli 2020. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is eerder behandeld op 16 maart 2023, maar werd aangehouden om de officier van justitie de gelegenheid te geven een aanvullend proces-verbaal in te dienen. Tijdens de zitting op 11 december 2023 was de gemachtigde van betrokkene, mr. I.N.D.J. Rissema, niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A de Vreeze, was wel aanwezig. De gemachtigde had in het beroepschrift aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat er geen bord aanwezig was dat de gedraging zou rechtvaardigen.
De kantonrechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat de verbalisant had moeten afzien van de staandehouding. De verklaring van de verbalisant was te summier en niet in lijn met de vereisten van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene terug te betalen, evenals een proceskostenvergoeding van € 418,50.