ECLI:NL:RBZWB:2023:9573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
C/02/409154 / JE RK 23-745
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Benjaddi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

Op 22 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders van [minderjarige] belast met het ouderlijk gezag, waarbij [minderjarige] bij de moeder woont. De kinderrechter heeft eerder op 30 mei 2023 een ondertoezichtstelling opgelegd, die op 30 september 2023 zou aflopen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om verlenging van deze ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [minderjarige] zich onveilig voelt bij zijn stiefvader en dat er zorgen zijn over de thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de aanhoudende zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 30 januari 2024 en heeft een pro forma zitting gepland op 9 januari 2024 om de voortgang te bespreken. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een schriftelijk verslag te overleggen over de situatie van [minderjarige] en de ingezette hulpverlening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/409154 / JE RK 23-745
Datum uitspraak: 22 september 2023

nadere beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Breda,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats] ( [land] ),
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] .
advocaat: mr. M. Czarnota te Oosterhout.

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] ( [land] ),

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Etten-Leur.

Het nadere procesverloop

Het nadere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 30 mei 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het verslag van de GI van 25 augustus 2023;
- de brief van de Raad van 25 augustus 2023.
Op 22 september 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren nader behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld van een tolk in de Poolse
taal,
- de vader, via een telefonische verbinding, vergezeld van een tolk in de Poolse taal,
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI.
[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om met de kinderrechter over het verzoek van de GI te praten tijdens een kindgesprek. Hij heeft hiervan gebruik gemaakt.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij de moeder.
Bij voornoemde beschikking van 30 mei 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht van de GI gesteld met ingang van 30 mei 2023 tot 30 september 2023. Het verzoek van de Raad is voor het overige aangehouden tot 25 augustus 2023, in afwachting van het verslag van de GI en het bericht van de Raad.

Het verzoek

Ter beoordeling ligt voor het resterende deel van het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de periode van 30 september 2023 tot 30 mei 2024.

De standpunten

[minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter verteld dat dat hij zich niet veilig voelt zolang hij zijn [stiefvader] blijft zien in en rondom de woning van zijn moeder. Bij het incident in de afgelopen zomervakantie is [minderjarige] door zijn stiefvader geduwd waardoor zijn hoofd tegen de muur kwam. Sinds dit incident is de stiefvader niet meer in de woning geweest, maar heeft [minderjarige] zijn stiefvader nog wel meerdere keren gezien, waaronder gisteren. De stiefvader stond ineens voor de woning en maakte bewegingen voor het raam. [minderjarige] wil graag terug naar Polen. Hij voelt zich daar wel veilig en kan bij zijn oma wonen. Voor zijn gevoel is oma de enige die hem echt helpt. Zijn ouders staan hier niet achter. Zijn moeder heeft zijn telefoon afgepakt zodat hij niet meer met oma kan bellen. Ook heeft zijn moeder hem laten testen op het gebruik van drugs. Zijn vader denkt ook dat hij drugs gebruikt. [minderjarige] heeft het niet naar zijn zin op school. Hij heeft daar nagenoeg geen vriendjes en wordt op de voetbalclub gepest door zijn teamgenoten. [minderjarige] denkt alleen in Polen gelukkig te kunnen zijn.
De vertegenwoordigster van de GI heeft, onder verwijzing naar het verslag van 25 augustus 2023, tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de moeder en [minderjarige] hulpverlening krijgen van [stichting] . Door [stichting] wordt gezien dat de moeder liefdevol is naar [minderjarige] en zijn twee jongere halfbroertjes en dat haar zorg voor hun voldoende is. Wel heeft [stichting] zorgen over de contacten van de moeder met de stiefvader. De moeder nodigt de stiefvader uit zodat hij de twee halfbroertjes van [minderjarige] kan zien.
Dit loopt niet goed omdat de moeder en de stiefvader conflicten met elkaar blijven hebben waarbij regelmatig interventies van de politie nodig zijn, laatstelijk nog op 29 juli 2023. School heeft zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling en taalontwikkeling van [minderjarige] . Het spreken van de Nederlandse taal gaat goed, maar de grammatica vindt [minderjarige] lastig. School heeft de indruk dat de thuissituatie veel invloed heeft op [minderjarige] . In de klas maakt [minderjarige] soms een afwezige indruk. Het lukt hem nauwelijks om aan het werk te gaan. Daarnaast vraagt [minderjarige] de juffen om aanwezig te zijn bij het voetballen met andere kinderen om conflicten tussen hem en andere kinderen te voorkomen. In een gesprek met de GI heeft [minderjarige] aangegeven zich niet veilig te voelen bij de stiefvader en zich ook zorgen te maken om (de veiligheid van) zijn moeder. Daarbij heeft [minderjarige] in detail verteld wat er speelt tussen de moeder en de stiefvader. [minderjarige] geeft aan geen contact met de stiefvader te willen. Omdat het de moeder niet lukt om de stiefvader buiten de deur te houden heeft de GI de moeder aangeboden om naar een save house te gaan. De moeder heeft aangegeven hiervan geen gebruik te maken. Zij is bang dat [minderjarige] en zijn halfbroertjes niet kunnen aarden op een vreemde plek. Gezien de relatief korte periode van betrokkenheid is het niet mogelijk geweest om de doelen die in het kader van de ondertoezichtstelling zijn gesteld te behalen. [stichting] gaat de hulpverlening voortzetten en zal zich samen met de moeder en de GI inzetten om de doelen alsnog te behalen. [minderjarige] is aangemeld voor een onderzoek bij een psycholoog om meer zicht te krijgen op de problematiek die bij hem speelt. De moeder geeft aan dat [minderjarige] telkens agressief gedrag vertoont wanneer hij (telefonisch) contact heeft gehad met zijn oma die in Polen woont. Zij heeft het idee dat dit gedrag mogelijk voortkomt uit drugs- en/of medicatiegebruik door [minderjarige] en heeft [minderjarige] hierop laten testen. De GI vermoedt dat dit gedrag van [minderjarige] een reactie is vanuit trauma. [minderjarige] wordt al lange tijd blootgesteld aan huiselijk geweld, gepleegd door zijn stiefvader richting zijn moeder en hemzelf. Hij voelt zich hierin onvoldoende gehoord en begrepen door zijn ouders, maar wel door zijn oma. Dit maakt dat [minderjarige] klem zit en hierop reageert. De GI acht het noodzakelijk dat het resterende deel van het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt toegewezen.
De vertegenwoordigster van de Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de zorgen over [minderjarige] in de afgelopen maanden allerminst zijn afgenomen. [minderjarige] voelt zich enorm onveilig bij zijn moeder gezien de voortdurende confrontaties met de stiefvader. Hij voelt zich wel veilig in Polen bij zijn oma, waar hij niet geconfronteerd wordt met zijn stiefvader. Dat [minderjarige] graag terug wil naar Polen is dan ook niet vreemd. Er is voor [minderjarige] hulpverlening nodig, maar zijn veiligheid moet voorop staan. Een hulpverleningstraject bij een psycholoog, zoals traumabehandeling, heeft geen zin zolang [minderjarige] zich niet veilig voelt. Onderzocht moet worden hoe de veiligheid van [minderjarige] geborgd kan worden. Indien dit niet mogelijk is bij de moeder, dan dient bekeken te worden welke plek elders voor [minderjarige] wel veilig is; bij de oma, de vader of een neutrale plaats. Dit heeft prioriteit. De Raad concludeert dat er nog veel zorgen zijn rondom [minderjarige] en dat nog altijd kan worden gesproken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Dit maakt dat de Raad een ondertoezichtstelling van [minderjarige] nog altijd noodzakelijk vindt. Om goed zicht te houden op de ontwikkelingen in de komende periode acht de Raad een tussentijds toetsmoment aangewezen. Om die reden verzoekt de Raad het verzoek voor een beperkte duur toe te wijzen en het resterende verzoek verder aan te houden.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de moeder in overleg met de huisarts een (drugs)test heeft laten afnemen bij [minderjarige] . De uitslag van deze test was negatief.
De moeder heeft het vermoeden dat oma moederszijde, aan [minderjarige] drugs en/of medicijnen heeft meegegeven bij zijn vertrek uit Polen afgelopen zomer. De oma heeft een hele grote invloed op haar kleinzoon. Volgens de moeder heeft de oma volledige controle over [minderjarige] en praat zeer negatief over de moeder en de vader. De oma voert continu druk op [minderjarige] uit om hem te overtuigen naar Polen terug te komen. Tijdens de laatste vakantie van [minderjarige] in Polen heeft de oma hem vlak voor de terugkeer naar Nederland elders ondergebracht en hebben de moeder en de vader de politie moeten inschakelen om [minderjarige] te vinden. Dit alles heeft de situatie gecompliceerd. De moeder voelt zich niet gesteund door de GI en heeft geen hulp van hen ontvangen. Integendeel, de afgelopen maanden heeft de GI alleen maar belemmerend gewerkt door haar op te dragen de omgang tussen de stiefvader en de twee halfbroertjes van [minderjarige] op te starten in haar woning. Dit heeft tot verschillende incidenten geleid. De GI had begeleide omgang tussen de stiefvader en de halfbroertjes plaats moeten laten vinden buitenshuis zodat [minderjarige] niet met de stiefvader geconfronteerd had hoeven te worden en hierin beschermd was geweest. Aan de wettelijke criteria van een ondertoezichtstelling wordt nog steeds voldaan, echter de wijze waarop tot op heden uitvoering is gegeven aan deze maatregel heeft alleen maar tot een verslechtering van de situatie geleid. De ondertoezichtstelling zal door de GI op een andere manier moeten worden ingevuld, waarbij de belangen van de [minderjarige] wel voorop worden gesteld. Daarbij is het voorts aan de GI om zich te onthouden van onwaarheden en/of onjuistheden.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij het beste wil voor [minderjarige] . [minderjarige] heeft hulp nodig van een goede psycholoog die hem kan helpen met zijn problemen. De vader heeft [minderjarige] afgelopen zomer teruggebracht van Polen naar Nederland. Hij heeft toen gezien dat zowel de moeder als [minderjarige] en zijn beide halfbroertjes veel angst hebben voor de stiefvader. De vader zou het liefste hebben dat [minderjarige] in Nederland blijft wonen. In Nederland heeft [minderjarige] betere perspectieven en mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Als [minderjarige] persé terug wil naar Polen, vindt de vader dat echter ook goed. Afgelopen zomer kon [minderjarige] niet in Polen blijven vanwege de ondertoezichtstelling.

De beoordeling

De kinderrechter is op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd van oordeel dat nog steeds wordt voldaan aan het wettelijke criterium voor een ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter maakt zich grote zorgen over het welzijn van [minderjarige] . [minderjarige] is, zoals ook waargenomen tijdens het kindgesprek, een kind dat zich zeer onveilig en verdrietig voelt en tegelijkertijd veel boosheid ervaart. Hij voelt zich geenszins gehoord door de volwassenen om hem heen, waarvan hij verschillende en onduidelijke signalen krijgt.
In het kader van de ondertoezichtstelling is als (hoofd)doel gesteld dat [minderjarige] opgroeit in een veilige, stabiele en voorspelbare opvoedomgeving, waarbij hij geen getuige meer is van geweld en/of ruzies tussen de moeder en de stiefvader. Dit doel is niet behaald. Het is in de afgelopen maanden niet gelukt om een dergelijke omgeving voor [minderjarige] te creëren. Hieraan ligt niet zozeer het handelen van de ouders ten grondslag, maar de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de ondertoezichtstelling door de GI. Besloten is om de omgang tussen de stiefvader en de halfbroertjes van [minderjarige] op te starten in de woning van de moeder. Dit heeft tot verschillende (gewelds)incidenten geleid, waaraan [minderjarige] bloot is gesteld.
Dit is zeer schadelijk voor de ontwikkeling van [minderjarige] en hierbij heeft de GI de belangen van [minderjarige] volledig uit het oog verloren. Er is sinds eind juli 2023 weliswaar een contactverbod voor de stiefvader, maar op voorhand had ervoor gekozen moeten worden om de omgang tussen de stiefvader en de halfbroertjes buiten de woning van de moeder op te starten om [minderjarige] te behoeden voor en te beschermen tegen confrontaties met de stiefvader.
Belangrijk is dat in de komende maanden onderzocht gaat worden hoe de veiligheid van [minderjarige] gewaarborgd kan worden. Daarbij zal bekeken moeten worden of de moeder voldoende in staat is om aan [minderjarige] een veilige omgeving te bieden, of dat een plek elders beter voor [minderjarige] is. Van belang is dat [minderjarige] weer gaat ervaren dat hij veilig is en dat zijn veiligheid serieus genomen wordt. Zolang hiervan geen sprake is, zal de ontwikkeling van [minderjarige] verder stagneren en heeft de inzet van hulpverlening, hoe goed ook bedoeld, geen enkele nut.
Gezien de zeer zorgelijke situatie ziet de kinderrechter aanleiding om wederom een toetsmoment in te lassen. Om die reden zal het resterende verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] worden toegewezen voor de duur van vier maanden en zal het resterende deel worden aangehouden tot de pro forma datum 9 januari 2024. De kinderrechter verwacht van de GI dat zij uiterlijk een week voor deze pro forma datum een schriftelijk verslag aan de kinderrechter uitbrengt over het verloop van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en de ingezette hulpverlening, met toezending van een afschrift van dat verslag aan de Raad en de ouders. De Raad wordt verzocht uiterlijk op de pro forma datum aan te geven of het resterende verzoek wordt gehandhaafd.
Om de voortgang van de procedure te waarborgen verzoekt de kinderrechter de advocaat van de moeder om binnen een week na verzending van deze beschikking haar verhinderdata van de laatste drie weken van de maand januari 2024 door te geven zodat vóór 30 januari 2024 een nieuwe mondelinge behandeling kan plaatsvinden. Daarbij wordt de aanwezigheid van de betrokken jeugdzorgwerker op de mondelinge behandeling zeer gewenst geacht zodat de jeugdzorgwerker het door de GI ingediende verslag kan toelichten en de kinderrechter, daar waar nodig, van nadere noodzakelijk geachte (feitelijke) informatie kan voorzien. De vertegenwoordiger van de GI die bij deze mondelinge behandeling aanwezig was, slaagde hier onvoldoende in.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de Raad. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 30 september 2023 tot
30 januari 2024;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] aan tot
9 januari 2024 PRO FORMA, in afwachting van het schriftelijke verslag van de GI en het bericht van de Raad zoals weergegeven in de beoordeling;
verzoekt de advocaat van de moeder om binnen een week na de verzending van deze beschikking de verhinderdata van de laatste drie weken van januari 2024 door te geven voor de bepaling van een nadere mondelinge behandeling;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2023 door mr. Benjaddi, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier, en op schrift gesteld op 6 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.