Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 7 augustus 2023;
- het door de moeder ingezonden antwoordformulier, binnengekomen bij de rechtbank op 15 september 2023;
- de brief van [minderjarige 1] van 10 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 september 2023;
- de brief van mr. Cox van 5 oktober 2023;
- het e-mailbericht van de vader van 6 oktober 2023;
- het door de vader ingezonden antwoordformulier, binnengekomen bij de rechtbank op 6 oktober 2023.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
mr. Cox van 5 oktober 2023, aangevoerd dat zij kan instemmen met een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2]. Belangrijk is dat er op regelmatige basis contact is tussen [minderjarige 2] en de vader. Het contact tussen hen beiden gaat veelal ook goed en afspraken worden door de vader nagekomen. Wel maakt de moeder zich zorgen over het feit dat er laatste tijd meer weerstand bij [minderjarige 2] lijkt te ontstaan tegen het contact met de vader. De vader praat soms negatief over [minderjarige 2] en geeft hem van veel zaken de schuld. Dit belast [minderjarige 2], terwijl de moeder graag zou willen hebben dat [minderjarige 2] blij is. Met de betrokken jeugdzorgwerker is de moeder verder van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] niet meer nodig is. Het gaat goed met [minderjarige 1] en zij heeft al geruime tijd geleden aangegeven geen contact met de vader te wensen. De vader lijkt dit ook te respecteren. Van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige 1] is dan ook niet langer sprake zodat aan het wettelijk criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor een ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] niet langer wordt voldaan.