Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 2.942,60 vanaf 28 december 2021, met veroordeling van de BV in de proceskosten. Het gevorderde bedrag van € 3.479,40 bestaat uit de hoofdsom van € 2.942,60, € 29,50 aan wettelijke rente tot en met 27 december 2021 en € 507,30 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.Het geschil en de beoordeling
€ 2.371,00, bestaande uit het bedrag van € 1.932,88 vermeerderd met kosten en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2023. Verder vordert hij veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Binnenkort zal ik met u een afspraak maken om eens rond de tafel te zitten voor de verdere afhandelingen en betaling van u werk,’. De kantonrechter begrijpt dat [eiser] op grond daarvan aannam dat de betaling wel binnen afzienbare tijd zou worden geregeld, maar van een in rechte afdwingbare toezegging die kan leiden tot veroordeling van [gedaagde] tot betaling is geen sprake.