ECLI:NL:RBZWB:2023:9599

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
C/02/409608 / FA RK 23-2293
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Slot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking verzoek om vervangende toestemming voor erkenning en DNA-onderzoek in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2023 een tussenbeschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure betreffende de erkenning van een minderjarige en de noodzaak van DNA-onderzoek. De man, die de biologische vader van de minderjarige [minderjarige 1] denkt te zijn, heeft verzocht om vervangende toestemming voor erkenning en om een DNA-onderzoek te gelasten. De moeder heeft wisselende uitlatingen gedaan over haar seksuele contacten in de conceptieperiode, wat aanleiding geeft tot twijfel over de biologische afstamming van de minderjarige. De rechtbank heeft de bijzondere curator, mr. M. Janse, benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2023 is de man verschenen met zijn advocaat, terwijl de moeder niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat een DNA-onderzoek noodzakelijk is om de twijfels over de biologische vader vast te stellen. De rechtbank heeft Verilabs Nederland B.V. benoemd als deskundige voor het DNA-onderzoek en de kosten voorlopig ten laste van 's Rijks kas gebracht, aangezien de man een toevoeging heeft gekregen. De beslissing op de overige verzoeken van de man is aangehouden tot de resultaten van het DNA-onderzoek bekend zijn. De rechtbank heeft een nieuwe zitting gepland op 16 november 2023 om de resterende verzoeken te bespreken.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/409608 / FA RK 23-2293
datum uitspraak: 7 september 2023
beschikking betreffende DNA-onderzoek
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. W. Tiggelaar te Middelburg,
tegen
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: voorheen mr. D.R.M. de Vos, advocaat te Goes, thans mr. S.J. Nijssen te Goes.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
  • mr. M. Janse, advocaat te Halsteren, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de [minderjarige 1]
    , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2022;
  • de gecertificeerde instelling
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 10 mei 2023 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de beschikking van deze rechtbank van 6 juli 2023 tot benoeming van een
bijzondere curator ex artikel 1:212BW;
- het op 2 augustus 2023 ontvangen verslag van de bijzondere curator;
- het op 25 augustus 2023 voor het eerst ontvangen verweerschrift met bijlage.
1.2
De zaak is mondeling en met gesloten deuren behandeld op 31 augustus 2023. Bij die gelegenheid is verschenen de man, bijgestaan door zijn advocaat. Ook de advocaat van de moeder is verschenen. Tevens waren aanwezig de bijzondere curator, een vertegenwoordiger van de GI en een vertegenwoordigster namens de Raad. Alhoewel correct opgeroepen is de moeder niet verschenen. Haar advocaat heeft dit toegelicht.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
-
[minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2021.
Daarna is als kind van de moeder op [geboortedag 1] 2022
[minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] )te [geboorteplaats 1] geboren.
2.2
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] verblijven bij de moeder.
2.3
De man heeft [minderjarige 2] erkend.
2.4
De moeder oefent van rechtswege het eenhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 1]
uit.
2.5
Bij beschikking van 6 juli 2023 heeft de rechtbank mr. M. Janse benoemd tot bijzondere curator over de [minderjarige 1] .
2.6
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] zijn onder toezicht gesteld op 24 maart 2022. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 4 november 2023.

3.De verzoeken

3.1
De man verzoekt, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
a. te benoemen een bijzonder curator om de belangen te behartigen van de [minderjarige 1]
, geboren op [geboortedag 1] 2022 te [geboorteplaats 1] , teneinde
haar belangen waar te nemen en haar zowel in als buiten rechte te
vertegenwoordigen;
op grond van het vorenstaande de moeder te veroordelen binnen één maand na de door de rechtbank te wijzen (tussen)beschikking haar medewerking te verlenen aan de vaststelling van het biologische vaderschap van de mogelijke biologische vader ten opzichte van voornoemde minderjarige door middel van een DNA-onderzoek via Consanquinitas of een andere door de rechtbank aan te wijzen organisatie en daarbij
de moeder te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag
dat zij weigert haar medewerking te verlenen aan een dergelijk onderzoek met een
maximum van € 10.000,-;
en
voorwaardelijk, ingeval het ouderschap van verzoeker als vader wordt vastgesteld:
de man vervangende toestemming te verlenen om voornoemde minderjarige te
erkennen;
te bepalen dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal worden gewijzigd in de
naam [achternaam] en daartoe de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
gemeente [geboorteplaats 1] te gelasten de geboorteakte met de latere vermelding in te
schrijven in het geboorteregister;
te bepalen dat de man en de moeder in het vervolg gezamenlijk het gezag over
voornoemde minderjarige uitoefenen;
een omgangs- c.q. zorgregeling vast te stellen waarbij voornoemde minderjarige
afwisselend de ene week 7 aaneengesloten dagen bij de ene ouder verblijft en de
andere week 7 aaneengesloten dagen bij de andere ouder met dien verstande dat de
reguliere schoolvakanties en erkende (ook christelijke) feestdagen bij helfte in
onderling overleg worden verdeeld, welke omgangs-/zorgregeling voorafgegaan
wordt door een door uw rechtbank in goede justitie nader te bepalen opbouwregeling;
althans een of meerdere zodanige regelingen als uw rechtbank, gelet op de verzoeken
van de man en de onderbouwing daarvan in het belang van de minderjarige voorkomt.
3.2
De moeder voert verweer tegen de verzoeken van de man en verzoekt:
Te bepalen dat het verzoek van de man om de moeder te verplichten haar medewerking te verlenen aan het DNA-onderzoek op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag met een maximum van € 10.000,-- zal worden afgewezen dan wel te bepalen dat indien de moeder wel wordt verplicht haar medewerking te verlenen de gevorderde dwangsommen af worden gewezen;
Te bepalen dat het verzoek van de man tot het verkrijgen van vervangende toestemming voor erkenning zal worden afgewezen;
Te bepalen dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in diens verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige 1] dan wel het verzoek van de man af te wijzen als zijnde ongegrond;
Te bepalen dat het verzoek van de man om te worden belast met het gezag over [minderjarige 1] zal worden afgewezen dan wel te bepalen dat de beoordeling van dit verzoek zal worden aangehouden teneinde de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek te laten doen naar de vraag of het in het belang van [minderjarige 1] is om de man eveneens te belasten met het gezag over [minderjarige 1] ;
Te bepalen dat de door de man verzochte zorg-/ omgangsregeling zal worden afgewezen dan wel te bepalen dat de beoordeling van dit verzoek zal worden aangehouden teneinde de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek te laten doen naar de vraag welke zorg-/ omgangsregeling in het belan van [minderjarige 1] wordt geacht.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De rechtbank stelt vast dat het verzoek onder a. geen verdere beoordeling behoeft, nu bij beschikking van 6 juli 2023 mr. Janse is benoemd tot bijzondere curator.
4.2
Vervolgens komt het verzoek aan de orde om de moeder te veroordelen om mee te werken aan een DNA-onderzoek, onder straffe van een dwangsom. De man denkt vrijwel zeker te weten dat hij de vader is, maar hij wil elke twijfel uitsluiten.
4.3
De bijzondere curator heeft op 2 augustus 2023 haar rapport ingediend en zij heeft haar advies tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en nader toegelicht. Kort samengevat adviseert zij om een DNA-onderzoek te gelasten nu de moeder tegen haar heeft gezegd dat zij in de conceptieperiode met twee verschillende mannen seksuele contacten heeft gehad, waarvan een de man is. Er bestaat dus twijfel of de man de biologische vader is van [minderjarige 1] . Een DNA-onderzoek is nodig om die twijfel weg te nemen. Daarbij vindt de bijzondere curator een DNA-onderzoek vanuit een door de rechtbank aangewezen gecertificeerde organisatie meer betrouwbaar dan een thuistest. De Raad en de GI onderschrijven het advies van de bijzondere curator. Namens de moeder is verklaard dat zij bereid is om mee te werken aan een DNA-onderzoek als de rechtbank dit nodig vindt, maar zij weet zeker dat de man de biologische vader van [minderjarige 1] is.
4.4
De rechtbank acht een DNA-onderzoek noodzakelijk om de twijfel weg te nemen over de vraag of de man de biologische vader is van [minderjarige 1] . Door de wisselende uitlatingen van de moeder en haar uitspraak dat zij met nog een andere man seksuele contacten heeft gehad in de conceptieperiode kan op dit moment niet worden uitgesloten dat een ander dan de man de biologische vader van [minderjarige 1] is. Daarom is een DNA-onderzoek nodig.
4.5
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank een DNA-onderzoek bevelen ter beantwoording van de vraag of de man de biologische vader van de minderjarige is en daartoe Verilabs Nederland B.V. te Gouda als deskundige benoemen. De man en de moeder dienen beiden
binnen een week na hedencontact met Verilabs op te nemen voor het maken van een afspraak via [telefoonnummer]. De moeder moet het mogelijk maken dat er bij de minderjarige DNA kan worden afgenomen door Verilabs. De beslissing op de voorwaardelijke verzoeken van de man zullen in afwachting van de resultaten van het onderzoek en het deskundigenrapport worden aangehouden. Nadat het rapport ter griffie is binnengekomen worden de man, de moeder, de bijzondere curator namens de minderjarige, de GI en de Raad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de bevindingen van de deskundige.
4.6
Ingevolge artikel 195 Rv dient de verzoekende partij de kosten van een deskundigenonderzoek voorlopig voor zijn/haar rekening te nemen en kan het bedrag waarop de deskundige aanspraak heeft enkel voorlopig ten laste van ’s Rijks kas worden gebracht indien aan verzoekster een toevoeging is verleend of hij/zij als min- of onvermogend moet worden beschouwd. Nu aan de man een toevoeging is verleend, zal het voorschot voor het deskundigenonderzoek vooralsnog ten laste van ’s-Rijks kas worden gebracht. De kosten van het DNA-onderzoek bedragen in beginsel € 685,= indien de man en de minderjarige niet gelijktijdig aanwezig zijn voor de afname van DNA-materiaal (indien zij wel gelijktijdig aanwezig zijn bedragen de kosten in beginsel € 630,=).
4.7
Bij eindbeschikking zal de rechtbank vermelden hoeveel de kosten van het deskundigenonderzoek bedragen en aan de hand van de alsdan bekende feiten en omstandigheden een definitieve beslissing nemen over de vraag ten laste van wie deze kosten moeten worden gebracht. Nu het in familie gerelateerde zaken gebruikelijk is dat de kosten gecompenseerd worden, geldt, op grond van artikel 244 lid 2 RV, als uitgangspunt dat de rechter vaststelt welk deel van de kosten van de deskundige ieder van de partijen dient te dragen. De wet laat in principe geen ruimte om die kosten voor ’s Rijks kas te laten komen.
4.8
Iedere verdere beslissing op het verzoek van de man zal, gelet op het voorgaande, worden aangehouden. De rechtbank benadrukt dat partijen, ingevolge artikel 198, derde lid, Rv verplicht zijn om mee te werken aan een onderzoek door deskundigen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Dit betekent dat de rechtbank kan beslissen op het verzoek zonder uitslag van het DNA-onderzoek.
4.9
Om na de resultaten van het deskundigenonderzoek zo snel mogelijk de resterende verzoeken te kunnen bespreken is reeds tijdens de mondelinge behandeling bepaald dat de nadere mondelinge behandeling zal plaatsvinden op
16 november 2023.In tegenstelling tot het tijdens de mondelinge behandeling gecommuniceerde tijdstip zal de mondelinge behandeling aanvangen om
09.30 uur.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
gelast een DNA-onderzoek ter beantwoording van de vraag of de man, [de man] , geboren te [geboorteplaats 2], [land], op [geboortedag 3] 1985, de biologische vader is van de [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2022;
5.2
benoemt Verilabs Nederland B.V. te 2806 RA Gouda, aan de Noothoven van Goorstraat 11D, als deskundige ter beantwoording van voormelde vraag;
5.3
bepaalt dat de kosten van dit deskundigenonderzoek en -rapport, vooralsnog begroot op een totaalbedrag van € 685,=, in afwachting van een definitieve beslissing over de betaling van deze kosten, vooralsnog ten laste komen van 's-Rijks kas;
5.4
bepaalt dat de benoemde deskundige haar werkzaamheden zal aanvangen en -zo mogelijk- uiterlijk voor 7 november 2023 - schriftelijk aan de rechtbank zal rapporteren;
5.5
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
5.6
bepaalt dat partijen na ontvangst van het deskundigenbericht in de gelegenheid worden gesteld om hier op te reageren en het door hen gewenste verdere procesverloop kenbaar te maken;
5.7
houdt de behandeling van de verzoeken voor het overige aan tot de mondelinge behandeling van
16 november 2023 te 09.30 uurin het gerechtsgebouw te Middelburg, Kousteensedijk 2;
5.8
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor partijen en hun advocaten, de bijzondere curator, de GI en de Raad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Slot, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023 in tegenwoordigheid van mr. Van Ginneke, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.