ECLI:NL:RBZWB:2023:9600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
C/02/404092 / FA RK 22-5500
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering en aanvulling geboorteakte en gegrondverklaring ontkenning vaderschap in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verbetering en aanvulling van de geboorteakte van een minderjarige, alsook de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. De moeder van de minderjarige, die in Nederland woont, heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende], de juridisch vader, te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en [belanghebbende] gehuwd waren ten tijde van de geboorte van de minderjarige, maar dat [belanghebbende] niet de biologische vader is. Dit is bevestigd door een DNA-onderzoek dat heeft aangetoond dat [naam 1] de biologische vader is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder niet ontvankelijk is in haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap, omdat zij dit verzoek niet tijdig heeft ingediend. De bijzondere curator heeft echter een voorwaardelijk verzoek ingediend, dat tijdig was, en de rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. De rechtbank heeft ook besloten dat de geboorteakte van de minderjarige moet worden verbeterd en aangevuld, zodat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De rechtbank heeft de bijzondere curator vervolgens ontheven van zijn taak, aangezien de vertegenwoordiging van de minderjarige niet langer nodig was.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/404092 / FA RK 22-5500
datum uitspraak: 15 november 2023
beschikking betreffende verbetering en aanvulling geboorteakte en gegrondverklaring ontkenning vaderschap
in de zaak van
[de moeder] ,hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
-
[belanghebbende] ,hierna te noemen: “ [belanghebbende] ”, zonder bekende woon- of verblijfplaats;
-
mr. M.P. Kapteijn, advocaat te Middelburg, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige:
-
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag]
2019.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 6 december 2022 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de beschikking van deze rechtbank van 29 juni 2023 tot benoeming van een
bijzondere curator;
- het verslag en advies van de bijzondere curator, tevens houdende voorwaardelijk
zelfstandig verzoek, van 20 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 21 juli 2023;
- het door de bijzondere curator op 10 augustus 2023 ingediende F9-formulier met bijlage;
- het door mr. Van Kampen op 13 oktober 2023 ingediende F9-formulier met bijlagen.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 18 oktober 2023. Bij die gelegenheid is verschenen de moeder, bijgestaan door haar advocaat en [naam 2] als tolk in de taal Tigrinja. Tevens was aanwezig de bijzondere curator en een vertegenwoordigster namens de Raad.
Alhoewel correct opgeroepen is [belanghebbende] niet verschenen. [naam 1] is als informant opgeroepen, maar niet verschenen.

2.De feiten

2.1
De moeder stelt op [datum 1] 2012 te [plaats] te zijn gehuwd met (zo de rechtbank op basis van de mondelinge behandeling en de echtscheidingsbeschikking begrijpt) [belanghebbende] . Bij beschikking van [datum 2] 2020 is door deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op [datum 3] 2021 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage.
2.2
De [minderjarige] is op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] als kind geboren van de moeder.
2.3
[minderjarige] verblijft bij de moeder.
2.4
Bij beschikking van 29 juni 2023 heeft de rechtbank mr. Kapteijn benoemt tot bijzondere curator over de [minderjarige] .
2.5
De moeder en [minderjarige] hebben de Eritrese nationaliteit. [belanghebbende] heeft vermoedelijk ook de Eritrese nationaliteit.

3.De verzoeken

3.1
De moeder verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
I. (bij wege van tussenbeschikking) een bijzonder curator tot wettelijk vertegenwoordiger van de [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] , te benoemen en deze te verzoeken verslag uit te brengen omtrent diens bevindingen en namens - c.q. in het belang van de minderjarige een standpunt in te nemen omtrent het hierna volgende verzoek teneinde zo nodig daartoe een zelfstandig verzoek in te dienen;
II. de ontkenning van het vaderschap over [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] gegrond te verklaren.
3.2
De bijzondere curator verzoekt uitvoerbaar bij voorraad, bij wege
van voorwaardelijk verzoek namens de minderjarige, namelijk onder de voorwaarde dat door het DNA onderzoek komt vast te staan, dat (zo de rechtbank begrijpt) [belanghebbende] niet de biologische vader is van [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] , de ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende] met betrekking tot [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] , gegrond te verklaren.
3.3
[belanghebbende] is niet in de procedure verschenen en heeft geen verweer gevoerd tegen de verzoeken.
3.4
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Nu er reeds bij beschikking van 29 juni 2023 een bijzondere curator over [minderjarige] is benoemd, ligt thans nog ter beoordeling voor het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridisch vader betreffende [minderjarige] .
Ontkenning vaderschap
4.2
De moeder heeft verzocht het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende] met betrekking tot de [minderjarige] gegrond te verklaren.
Rechtsmacht
4.3
Nu de moeder in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Toepasselijk recht
4.4
Op grond van artikel 10:93 lid 1 juncto artikel 10:92 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt de vraag of en onder welke voorwaarden het vaderschap van een man kan worden ontkend in beginsel bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de (juridische) vader en de moeder ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats ten tijde van de geboorte van het kind, of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat het tijdstip van de geboorte van het kind bepalend is.
4.5
Ten tijde van de geboorte van de [minderjarige] was de moeder in het bezit van een verblijfvergunning asiel bepaalde tijd. Haar verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd heeft zij immers verkregen op 19 september 2015 en is geldig tot 17 september 2025. Dit heeft tot gevolg dat op grond van art. 10:17 lid 1 BW wordt aangeknoopt bij de woonplaats van de moeder, zijnde in Nederland, in plaats van het recht van haar nationaliteit. De nationaliteit van [belanghebbende] kan niet met zekerheid worden vastgesteld, hoewel hij vermoedelijk de Eritrese nationaliteit heeft. Hiermee vervalt de aanknoping met de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en [belanghebbende] . Ten tijde van de geboorte van [minderjarige] was er ook geen sprake van een gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de moeder en [belanghebbende] . Om die reden is het recht van de gewone verblijfplaats van het kind van toepassing is op het bestaan van de familierechtelijke betrekking.
4.6
[minderjarige] is in Nederland geboren en wonen sindsdien in Nederland, zodat kan worden vastgesteld dat haar gewone verblijfplaats in Nederland is. Aangezien op grond van artikel 10:92 lid 1 BW het Nederlandse recht van toepassing is op het ontstaan van de familierechtelijke betrekking, is het Nederlands recht ook op grond van artikel 10:93 lid 1 BW van toepassing op het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het ouderschap.
Ontvankelijkheid en inhoudelijke beoordeling
4.7
In artikel 1:199 BW is bepaald dat de vader van een kind is de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is gehuwd. De moeder en [belanghebbende] zijn op [datum 1] 2012 te [plaats] met elkaar gehuwd. Dit huwelijk wordt in Nederland erkend, zoals ook blijkt uit de beschikking van [datum 2] 2021 van de Nederlandse rechter waarin de echtscheiding tussen hen is uitgesproken. Nu de [minderjarige] is geboren op [geboortedag] 2019, is zij geboren binnen het huwelijk van de moeder en [belanghebbende] daarmee staat het juridisch ouderschap van [belanghebbende] vast.
4.8
Op grond van artikel 1:200 BW kan, voor zover hier van belang, gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap worden verzocht door de moeder, op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de moeder, dient, gelet op artikel 1:200, vijfde lid, BW, te worden ingediend binnen één jaar na de geboorte van het kind. De rechtbank stelt vast dat de moeder haar verzoek niet tijdig heeft ingediend, waardoor zij niet kan worden ontvangen in haar verzoek.
4.9
De bijzondere curator heeft een verslag uitgebracht met haar bevindingen. Kort samengevat stelt zij zich op het standpunt dat zij niet twijfelt aan de verklaring van de moeder dat [belanghebbende] niet de biologische vader van [minderjarige] is, maar dat er een DNA-onderzoek verricht moet worden naar de vraag of [naam 1] de biologische vader van [minderjarige] is. Aanvullend heeft zij namens [minderjarige] een voorwaardelijk zelfstandig verzoek ingediend, strekkende tot de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende] over [minderjarige] .
4.1
Op grond van artikel 1:200 lid 1 BW kan gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap worden verzocht door het kind, op de grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind. Uit artikel 1:200 lid 6 BW blijkt dat de termijn voor een kind om tot indiening van een dergelijk verzoek over te gaan is bepaald op drie jaar nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend. De rechtbank stelt vast dat de bijzondere curator daarmee het verzoek namens de kinderen tijdig heeft ingediend, waardoor de bijzondere curator kan worden ontvangen in het verzoek.
4.11
Alvorens tot toewijzing van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap kan worden overgegaan, dient vast te staan dat de juridische vader niet de biologische vader van de minderjarige is. De rechtbank komt tot de conclusie dat dit voldoende vast is komen te staan. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
De moeder heeft onweersproken gesteld dat zij en [naam 1] van eind 2017 tot januari 2020 een affectieve relatie hebben gehad en dat [minderjarige] tijdens deze relatie is geboren. De moeder heeft bovendien tegen de bijzondere curator verklaard dat zij [belanghebbende] na de bruiloft niet meer heeft gezien en dat zij zonder hem naar Nederland is gekomen. Uit het door Verilabs verrichte DNA-onderzoek is met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,99% aangetoond dat [naam 1] de biologische vader is van [minderjarige] . Met deze informatie concludeert de rechtbank dat [belanghebbende] niet de biologische vader van [minderjarige] kan zijn. Daarmee wordt voldaan aan het vereiste voor de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de man betreffende [minderjarige] . De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen. Op deze manier wordt het namelijk voor [naam 1] mogelijk om [minderjarige] te erkennen, zoals hij en de moeder graag wensen. Daarmee wordt de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie en dat vindt de rechtbank wenselijk in het belang van [minderjarige] .
Geboorteakte
4.12
Op grond van artikel 1:20, eerste lid, aanhef en onder a, BW dient, voor zover hier van belang, de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de onder hem berustende geboorteakte van [minderjarige] een latere vermelding toe te voegen van de beslissing tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [belanghebbende] .
4.13
Het is de rechtbank gebleken dat de geboorteakte van [minderjarige] onvolledige en onjuiste gegevens bevat. Zoals hiervoor onder 4.7 is overwogen is de [belanghebbende] door de geboorte van [minderjarige] binnen het huwelijk juridisch vader van [minderjarige] (tot de hierna te geven beslissing over de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap in kracht van gewijsde is gegaan). Dit betekent dat [belanghebbende] als juridisch vader op de geboorteakte van [minderjarige] vermeld had moeten staan. Dat is niet het geval.
4.14
Met de aanwezigen is tijdens de mondelinge behandeling gesproken over de verbetering en aanvulling van de geboorteakte met daarbij in aanmerking genomen dat het Eritrese recht een rol speelt hierin. De rechtbank acht zich bevoegd om de geboorteakte op grond van artikel 1:24, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek te verbeteren en begrijpt dat de moeder, de bijzondere curator en de Raad hier mee instemmen. Zij zal dan ook de geboorteakte verbeteren in die zin dat als gegevens van [belanghebbende] als juridische vader zullen worden opgenomen. Dit heeft eveneens gevolgen voor de namenreeks van [minderjarige] . In lijn met het Eritrese namenrecht zal haar naam worden aangepast op de geboorteakte.
Bijzondere curator
4.15
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure daarom als voltooid.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
gelast de verbetering en aanvulling van de geboorteakte met nummer 101222 van het jaar 2021, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Goes op 17 september 2019, in die zin dat deze akte:
in het eerste deel van de akte (KIND) wordt verbeterd:
- Naam: [minderjarige]
In het tweede deel van de akte (OUDERS) wordt aangevuld c.q. gewijzigd:
- Geslachtsnaam vader wordt gewijzigde in: “naam vader”: [belanghebbende]
- Voornamen vader: -
5.2
verklaart gegrond de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van
[belanghebbende] over de [minderjarige] (na aanpassing geboorteakte “ [minderjarige] ”, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2019;
5.3
verzoekt de griffier – op grond van artikel 1:20e lid 1 BW – op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Goes.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023, in tegenwoordigheid van mr. Van Ginneke, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.