In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling van het nog ongeboren kind voor de duur van drie maanden, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. De kinderrechter heeft de moeder en de vader als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de vader het kind nog niet heeft erkend. De moeder is 31 weken zwanger en er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van het ongeboren kind, vooral na een incident op 30 november 2023 waarbij Veilig Thuis voorwaarden heeft gesteld voor de veiligheid van het kind. De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:2 BW het ongeboren kind als reeds geboren aangemerkt, omdat het belang van het kind dit vordert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is om acute en ernstige bedreigingen voor het ongeboren kind weg te nemen. De kinderrechter heeft besloten het ongeboren kind voorlopig onder toezicht te stellen voor een termijn van twee weken, met een verdere behandeling van het verzoek op 28 december 2023. De beschikking is gegeven door mr. Dijkman, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. Van Ginneke als griffier.