In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, heeft op 29 november 2023 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van de kinderen voor een periode van twaalf maanden. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die al veel hebben meegemaakt, waaronder huiselijk geweld en een onveilige thuissituatie. De moeder heeft aangegeven dat zij ondersteuning nodig heeft om de veiligheid en stabiliteit voor de kinderen te waarborgen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2023 is gebleken dat de kinderen een positieve ontwikkeling doormaken, maar dat er nog steeds monitoring en begeleiding nodig is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de inzet van hulpverlening, de thuissituatie nog niet voldoende veilig is. De vader van de kinderen heeft zich open gesteld voor hulpverlening, maar gezien het verleden is toezicht noodzakelijk. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming West Zeeland voor de duur van een jaar, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van een hoger beroep.