ECLI:NL:RBZWB:2023:9611

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/02/415807 / JE RK 23-1981
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling voor minderjarigen in een gezinssituatie met complexe problematiek

Op 20 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) voor drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De zaak werd behandeld in Middelburg, waar de ouders, de vader en de moeder, aanwezig waren, samen met vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 21 december 2018 en was eerder verlengd tot 21 december 2023. De GI verzocht om een verlenging van de OTS voor een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, omdat de zorgen over de kinderen nog steeds aanwezig zijn en de doelen die gesteld zijn nog niet zijn behaald.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de vader en de moeder instemden met de verlenging van de OTS. De vader heeft recentelijk een veiligheidsplan getekend, wat de mogelijkheid biedt voor contact met [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de betrokkenheid van de GI cruciaal blijft voor de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft de zorgen over de kinderen, met name over [minderjarige 1], die extra ondersteuning nodig heeft, als zwaarwegend beschouwd. De kinderrechter heeft besloten de OTS voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen tot 21 december 2024 en voor [minderjarige 3] tot de datum waarop hij achttien jaar wordt.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van de kinderen nog steeds zorgwekkend is en dat er rust en ruimte nodig is om aan de doelen te werken. De ouders zijn verantwoordelijk voor het maken en evalueren van afspraken in samenwerking met de GI, om de veiligheid van de kinderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415807 / JE RK 23-1981
Datum uitspraak: 20 december 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERINGte Eindhoven,
hierna te noemen (de GI),
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 in [plaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2009 in [plaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2006 in [plaats 1] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaats 2] ,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hier geen gebruik van gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij hun moeder.
2.3.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank onder toezicht gesteld tot 21 december 2018. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 december 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] laatstelijk verlengd tot 21 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Namens de GI is toegelicht dat de vader, na tussenkomst van zijn advocaat, het veiligheidsplan uiteindelijk heeft getekend. Hierdoor kon er een plan gemaakt worden voor de contacten tussen de vader en [minderjarige 1] . [minderjarige 1] is hierin gevraagd naar haar wensen. Dat vindt ze heel spannend, waarna in overleg met de moeder is besloten om te starten met een half uur tot maximaal een uur contact. Het eerste contact zal op zaterdag 23 december 2023 plaatsvinden, in de vorm van een uurtje wandelen. In januari 2024 zal dit contact geëvalueerd worden en van daar uit wordt verder gekeken hoe het contact vervolgd kan worden. Vooralsnog staat enkel [minderjarige 1] open voor contact met de vader, maar voor alle kinderen geldt dat onderzocht moet worden op wat voor manier de vader een rol kan spelen in hun leven. Voor [minderjarige 1] is PMT ingezet. Dat is inmiddels afgesloten maar het blijft moeilijk voor haar om haar grenzen te herkennen, aan te geven en bespreekbaar te maken. Als dit zo blijft dan wordt nader diagnostisch onderzoek geadviseerd. IPT is nog steeds betrokken voor de moeder en [minderjarige 1] , maar ook met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn er gesprekken. Er wordt gesproken over seksualiteit en hoe het er thuis aan toe gaat. Ook is met de kinderen gewerkt aan een levensverhaal om inzicht te krijgen in het huwelijk van de ouders en wat er allemaal is gebeurd in het gezin. Er zal ook een gesprek plaatsvinden met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] over wat geen contact met de vader voor hen betekent en wat hierin wellicht wel mogelijk is. De stukken die de GI van de vader zou krijgen zijn door de GI ontvangen.
De doelen zijn nog niet behaald en de GI verwacht dat een langdurige ondertoezichtstelling nodig is om afspraken te maken, te bewaken en zicht te houden op de situatie. Er wordt dan ook niet gedacht aan het werken naar het vrijwillig kader op dit moment. In reactie op de vader heeft de GI verklaard de opmerking over de risicotaxatie te hebben genoteerd en de verouderde informatie aan te gaan passen. Sinds vorige week is er direct contact met de vader, dus dat is nog een prille situatie. Daarvoor liep het via de advocaat.
4.2.
De vader staat achter de verlenging van de ondertoezichtstelling. Aan de wettelijke eisen hiervoor wordt voldaan en de ondertoezichtstelling kan mede gebruikt worden voor uitbreiding van de contacten met [minderjarige 1] , dat vindt de vader fijn. De videobelmomenten met [minderjarige 1] zijn goed gegaan en de man kijkt uit naar het contact van 23 december 2023. Natuurlijk hoopt hij dat er op enig moment ook contact kan zijn met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Ook hier is betrokkenheid van de GI fijn voor. Namens de vader wordt nog benoemd dat er oude informatie in de stukken staat, zoals in de risicotaxatie. Zo heeft hij eerder een volledige bekentenis afgelegd ten aanzien van de delicten die hij heeft gepleegd. Daar kan nu ook over gepraat worden, maar dat wordt niet gedaan. Hij begrijpt dat hij veel heeft aangericht en dat er daarom strenge regels zijn. Omdat de vader er zelf niet uit kwam met de GI, heeft hij de GI naar zijn advocaat verwezen voor contact rondom het veiligheidsplan. Dat is nu opgelost.
4.3.
De moeder vindt een verlenging van de ondertoezichtstelling goed, zij heeft dit nodig. Op zich gaat het wel goed, ook met de videobelcontacten tussen [minderjarige 1] en de vader. [minderjarige 1] heeft echter, net als de moeder zelf, nog problemen met haar grenzen aangeven. De moeder vindt het ook lastig om de vader te begrenzen in het belang van de kinderen als dat nodig is. Zij ervaart steun aan de IPT en zij heeft zorgen of IPT doorgaat als de ondertoezichtstelling wordt beëindigd. Met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gaat het goed. Zij hebben geen hulpverlening, maar dat is ook niet nodig. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] willen nog steeds geen contact met de vader.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hij zal dit toelichten.
5.2.
De kinderrechter stelt vast dat de zorgen over de kinderen nog onverkort aanwezig zijn. Er is erg veel gebeurd in de thuissituatie van de kinderen, waardoor een ondertoezichtstelling eerder noodzakelijk is bevonden. Er zijn doelen opgesteld en deze zijn nog niet behaald. Met name [minderjarige 1] heeft extra ondersteuning nodig. PMT is nu afgesloten, maar zij heeft nog moeite met het herkennen en aangeven van haar grenzen. Hier moet aandacht voor blijven. Dit geldt ook voor de moeder. Zij geeft zelf aan dat zij het lastig vindt om in het contact met de vader haar grenzen aan te geven, maar ook om hem te begrenzen in het belang van de kinderen. Er wordt nu een start gemaakt met fysiek contact tussen [minderjarige 1] en de vader, maar dit is nog erg pril en dat moet heel goed gemonitord worden. Bezien moet worden hoe dit contact door [minderjarige 1] wordt ervaren en wat er in het contact met de vader mogelijk is. Datzelfde geldt voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Zij willen vooralsnog geen contact, maar het is belangrijk om het gesprek met hen aan te gaan om hier nader op in te gaan.
5.3.
De betrokkenheid van de GI blijft belangrijk om te blijven werken aan de doelen. In samenwerking met beide ouders moeten afspraken gemaakt, geëvalueerd en bewaakt worden, zodat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd kan blijven. Hiervoor is rust en ruimte voor de kinderen nodig. Hoewel de maatregel van ondertoezichtstelling in zijn aard van tijdelijk karakter is, is het einde van de maatregel in deze situatie nog niet in zicht. Wel dient de GI zich bewust te blijven van dit tijdelijke karakter en zodoende oog te houden voor de vervolgstappen. Op dit moment is de meerwaarde en noodzaak van de ondertoezichtstelling echter nog duidelijk aanwezig, waardoor de kinderrechter met instemming van beide ouders de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zal verlengen voor de duur van een jaar en voor [minderjarige 3] tot [datum] 2024, aangezien hij dan achttien jaar oud zal worden.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 3] tot [datum] 2024 en die van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 21 december 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van Ginneke als griffier, en op schrift gesteld op 3 januari 2024
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.