ECLI:NL:RBZWB:2023:9616

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
C/02/414121 / FA RK 23-4436
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • D. Dijkman
  • M. Lavrijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvaarding van de bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en omzetting van Spaanse voogdijmaatregel naar Nederlands equivalent

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid van een minderjarige, geboren in Spanje. Het verzoek is ingediend door het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen in Spanje, met het doel de Spaanse voogdijmaatregel om te zetten naar een Nederlands equivalent. De minderjarige verblijft sinds 21 september 2023 bij pleegouders in Nederland, die familie zijn van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Spaanse autoriteit bevoegd is om het verzoek tot overdracht van de bevoegdheid in te dienen, en dat er een bijzondere band bestaat tussen de minderjarige en Nederland, aangezien de minderjarige nu in Nederland woont.

De rechtbank heeft de bevoegdheid inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid aanvaard, zoals bedoeld in artikel 12 van de Verordening Brussel II-ter. Dit houdt in dat de rechtbank de verantwoordelijkheid over de minderjarige aanvaardt om de Spaanse voogdijmaatregel om te zetten naar een Nederlandse kinderbeschermingsmaatregel. De rechtbank heeft besloten om alle betrokkenen, inclusief de Raad voor de Kinderbescherming, uit te nodigen voor een mondelinge behandeling om de gevolgen van deze aanvaarding te bespreken en om informatie te verkrijgen over de huidige situatie van de minderjarige.

De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier. De zaak benadrukt het belang van internationale samenwerking in zaken van ouderlijke verantwoordelijkheid en kinderbescherming, en de noodzaak om de rechten en belangen van minderjarigen te waarborgen in een internationale context.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/414121 / FA RK 23-4436
datum uitspraak: 31 oktober 2023
beschikking betreffende artikel 12 Brussel II-ter
op het verzoek van
DIRECCIÓN GENERAL DE FAMILIAS Y PROTECCIÓN DE MENORES,
gevestigd te [regio] , Spanje,
hierna te noemen: Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen,
betreffende de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren in Spanje op [geboortedag] 2023, hierna te noemen [minderjarige] .
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:
[pleegouder 1],
en
[pleegouder 2],
hierna te noemen de pleegouders,
beiden wonende te Halsteren, gemeente Bergen op Zoom.

1.Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het door tussenkomst van het
Bureau Liaisonrechter Internationale kinderbescherming (BLIK), ontvangen verzoek van
het Directoraat-generaal voor families en bescherming van minderjarigen,
gevestigd te [regio] , om de bevoegdheid te aanvaarden overeenkomstig artikel 12 van de
Verordening (EG) Nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid
en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de
ouderlijke verantwoordelijkheid (hierna: Brussel-II ter) ten aanzien van de
minderjarige.

2.De feiten

2.1.
De minderjarige is op [geboortedag] 2023 in Spanje geboren als kind van de moeder, [de moeder] , en de vader, [de vader] .
2.2.
Bij (administratief) besluit van 30 augustus 2023 heeft het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in Spanje, de voogdij over de minderjarige op zich genomen.
2.3.
Genoemde overheidsinstantie heeft, na een screening van de pleegouders in Nederland, het toezicht over de minderjarige gedelegeerd aan de pleegouders.
2.4.
De minderjarige verblijft sinds 21 september 2023 in Nederland bij de pleegouders. De pleegouders zijn de oom (van vaderszijde) van de minderjarige en diens partner.

3.Het verzoek

Het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen van de Raad voor sociale politiek, familie en gelijkheid van de [regio] in Spanje, heeft via de Nederlandse Centrale Autoriteit deze rechtbank verzocht in het belang van de minderjarige haar bevoegdheid over de minderjarige te aanvaarden overeenkomstig artikel 12 Brussel II-ter.

4.De beoordeling

Het wettelijk kader
4.1.
Artikel 12 Brussel II-ter biedt – kort gezegd – het gerecht dat bevoegd is te beslissen in een zaak met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid de mogelijkheid om die zaak over te dragen naar een gerecht van een andere lidstaat indien naar hun inzicht een gerecht van een andere lidstaat waarmee het kind een bijzondere band heeft, beter in staat is de zaak of een specifiek onderdeel daarvan te behandelen.
De vereisten voor aanvaarding
Bevoegd gerecht
4.2.
Een ‘gerecht’ is bevoegd om het verzoek tot overdracht van de bevoegdheid te doen. In artikel 2 van Brussel II-ter is bepaald dat onder ‘gerecht’ moet worden verstaan: een autoriteit in een lidstaat die bevoegd is ter zake van de aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
4.3.
De rechtbank stelt, mede op basis van de overgelegde stukken, vast dat de Spaanse
autoriteit, in dit geval het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van
minderjarigen te [regio] , de overheidsinstantie is die in de [regio] , Spanje, gaat over de
kinderbeschermingsmaatregelen. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat deze
overheidsinstantie bevoegd is om het verzoek tot overdracht van de bevoegdheid inzake de
ouderlijke verantwoordelijkheid, voor zover deze bevoegdheid – in dit geval – ziet op het
treffen van kinderbeschermingsmaatregelen, te doen.
Een zaak betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid
4.4.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de Spaanse autoriteit, het Directoraat-Generaal voor families en bescherming van minderjarigen in de [regio] in Spanje, bij (administratief) besluit van 30 augustus 2023 de voogdij over de minderjarige op zich heeft genomen. Deze overheidsinstantie heeft het toezicht over de minderjarige gedelegeerd aan de pleegouders. Er is in Spanje geen zaak (meer) aanhangig. Nu artikel 12 Brussel II-ter spreekt over overdracht van bevoegdheid in een specifieke zaak of een onderdeel daarvan, terwijl er geen aanhangige zaak in Spanje is, ziet de rechtbank zich voor een probleem gesteld.
4.5.
De rechtbank begrijpt dat het verzoek van de Spaanse autoriteit tot overdracht van de bevoegdheid tot doel heeft om de Spaanse voogdijmaatregel naar een Nederlandse equivalent om te zetten. Daartoe dient, na de aanvaarding van de bevoegdheid door de Nederlandse rechter, in Nederland een verzoek ten aanzien van de ouderlijke verantwoordelijkheid te worden ingediend. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijk – in Nederland nog in te dienen – verzoek valt binnen het materiele toepassingsgebied van Brussel II-ter (artikel 1).
Een bijzondere band
4.6.
Voor overdracht van de bevoegdheid is verder vereist dat de minderjarige een bijzondere band heeft met Nederland. Artikel 12 lid 4 Brussel II-ter bepaalt dat het kind onder andere wordt geacht een bijzondere band met een lidstaat te hebben indien het kind (na de aanhangigmaking van de zaak) zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft verkregen, of zijn gewone verblijfplaats daar voordien had of onderdaan is van die lidstaat.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een bijzondere band van de minderjarige met Nederland. De minderjarige verblijft sinds 21 september 2023 in Nederland bij de pleegouders die – naar Spaans recht – het toezicht over de minderjarige uitoefenen. Uit de stukken blijkt dat het de bedoeling is dat het verblijf van de minderjarige een definitief karakter krijgt, waarvoor – in Nederland – juridisch nog de nodige stappen dienen te worden gezet.
De aanvaarding
4.8.
Gelet op het voorgaande en het doel dat met het verzoek is beoogd, is de rechtbank van oordeel dat overdracht van de bevoegdheid in het belang van de minderjarige is. De rechtbank zal haar bevoegdheid inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 12 Brussel II-ter in het belang van de minderjarige aanvaarden, zulks voor zover dit tot doel heeft om de Spaanse voogdijmaatregel naar een Nederlands equivalent om te zetten.
Vervolg
4.9.
De rechtbank zal alle betrokkenen en de Raad voor de Kinderbescherming uitnodigen voor een mondelinge behandeling om de gevolgen van de aanvaarding van de bevoegdheid te bespreken en de Raad voor de Kinderbescherming de gelegenheid te geven om de rechtbank van informatie te voorzien over de huidige situatie van de minderjarige en over hoe de Spaanse voogdijmaatregel kan worden omgezet naar een Nederlandse kinderbeschermingsmaatregel.

5.De beslissing

De rechtbank
aanvaardt overeenkomstig artikel 12 lid 2 Brussel II-ter haar bevoegdheid inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren in Spanje op [geboortedag] 2023,
voor zover dit tot doel heeft om de Spaanse voogdijmaatregel naar een Nederlands equivalent om te zetten.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023 in tegenwoordigheid van mr. Lavrijssen, griffier.