In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag en de omgang van een minderjarige. De ouders, de vrouw en de man, hebben al geruime tijd geen communicatie meer en zien geen mogelijkheden voor verbetering in hun samenwerking. De vader heeft ervoor gekozen om in het belang van de minderjarige een stap terug te doen en heeft het contact met de minderjarige in augustus 2022 abrupt verbroken. De vrouw heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en om de man het recht op omgang te ontzeggen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de gewijzigde omstandigheden sinds de ontbinding van het geregistreerde partnerschap van de ouders in december 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen communicatie meer is tussen de ouders en dat de man niet in staat is om zijn gezag op een behoorlijke wijze uit te oefenen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag toe te wijzen en om geen omgangsregeling vast te stellen, gezien de standvastige keuze van de vader om geen contact meer te willen.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen en haar belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige. Tevens is de man het recht op omgang ontzegd, omdat omgang op dit moment niet haalbaar is en in strijd zou zijn met de belangen van de minderjarige. De rechtbank heeft benadrukt dat de ontzegging van omgang tijdelijk van aard is en dat de man zich in de toekomst opnieuw kan wenden tot de rechtbank indien de omstandigheden wijzigen.