ECLI:NL:RBZWB:2023:9643

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/415943 / JE RK 23-2005
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter in het kader van de jeugdbescherming

Op 8 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Dijkman, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 10 november 2023 een verzoek ingediend om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Etten-Leur, voor een periode van 12 maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd. De ouders zijn niet in staat om de benodigde hulpverlening voor de kinderen te organiseren, wat leidt tot een onveilige en ongunstige situatie voor hun ontwikkeling. De moeder heeft aangegeven dat ze geen verweer voert tegen de ondertoezichtstelling en dat ze het beste voor de kinderen wil, terwijl de vader ook geen verweer voert en graag contact met de kinderen wil herstellen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een noodzaak is voor hulpverlening en dat de kinderen onder toezicht moeten worden gesteld om hun ontwikkeling te waarborgen.

De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ondertoezichtstelling onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd voor de duur van 12 maanden, ingaande op 8 december 2023, en heeft benadrukt dat het belangrijk is dat er hulpverlening komt voor zowel de kinderen als de ouders.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415943 / JE RK 23-2005
Datum uitspraak: 8 december 2023
beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
locatie Middelburg, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedag 1] 2011 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
[minderjarige 3] ,geboren op [geboortedag 3] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ;
[minderjarige 4] ,geboren op [geboortedag 3] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ;
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (de GI), gevestigd te Etten-Leur.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage(n) van de Raad van 10 november 2023, ingekomen bij de griffie op 10 november 2023.
Op 8 december 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • de moeder;
  • de vader;
[minderjarige 1] heeft in een apart gesprek met de kinderrechter zijn mening gegeven.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1
De Raad verzoekt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant, locatie Etten-Leur, voor een periode van 12 maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1
De Raad handhaaft het verzoek. Er is sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van de kinderen omdat ze op dit moment niet de aandacht, ondersteuning en hulpverlening krijgen die ze nodig hebben om zich goed te ontwikkelen. Daarnaast worden ze veelvuldig geconfronteerd met ruzies en spanningen tussen de ouders en het netwerk. De gevolgen daarvan zijn onder andere dat de hulpverlening voor de kinderen moet stoppen en dat er ook geen contact is tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en hun vader. De moeder is door overbelasting vanwege de intensieve zorg voor de kinderen en door de spanningen tussen de ouders onvoldoende in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen weg te nemen. De moeder heeft op momenten haar toevlucht in drugs gezocht. De vader is hiertoe onvoldoende in staat doordat hij zich steeds verder terugtrekt/ afstand neemt van de kinderen en de hulpverlening. Dit uit zich in het wisselend bereikbaar zijn voor hulpverlening en het intrekken/ niet geven van zijn toestemming voor de benodigde hulpverlening. De spanningsvolle situatie tussen de ouders draagt bij aan de draaglast die de moeder ervaart, welke al hoog is gezien haar zorg voor vier kinderen met speciale zorgbehoeften. Het is belangrijk dat de moeder overeind blijft staan, omdat zij de hoofdopvoeder is van de kinderen en zij haar op dagelijkse basis nodig hebben. De Raad is bezorgd dat het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig uit zal blijven. Gezien de complexiteit van de situatie bestaat tevens het risico dat de kinderen (verder) zullen vastlopen in hun ontwikkeling op veel verschillende gebieden, zoals op het gebied van school, het kunnen vertrouwen op anderen, het aangaan en onderhouden van sociale contacten, het op een juiste manier kunnen uiten van je emoties. Daarbij zijn alle vier de kinderen extra kwetsbaar, kijkend naar uitdagingen die zij al ervaren vanwege hun kindeigen problematiek. Het is noodzakelijk dat voor de ouders hulpverlening in de vorm van psycho-educatie en persoonlijke psychologische hulp wordt ingezet zodat de onderlinge strijd vermindert. Voor de kinderen is hulpverlening nodig voor het verwerken van hun trauma’s. Vanuit het vrijwillig kader komt deze hulpverlening niet van de grond. De Raad acht het noodzakelijk dat er een gezinsvoogd betrokken zal worden die regie voert over (nog in te zetten) hulpverlening en beslissingen kan nemen gedurende dit proces in het belang van de kinderen. Via SDW moet er zicht komen op de zorgbehoefte van ieder kind en moet er ondersteuning van moeder komen. Ook moet er zicht komen op het welzijn van de moeder. Hopelijk leidt dat tot rust in de situatie. Daarnaast moet er psychologische hulp voor de kinderen worden opgestart en hulpverlening gericht op het contactherstel tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
4.2
De moeder voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat ze geen verweer voert tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling van de kinderen. Zij wil het beste voor de kinderen en daar hoort ook contact met hun vader bij. De moeder werkt mee aan urinetesten en wil daarmee duidelijk maken dat ze geen drugs meer gebruikt. De moeder heeft veel stress gehad van de zoektocht naar een nieuwe woning. Vier weken voordat ze haar woning moest verlaten had ze nog geen zicht op een nieuwe woning. Inmiddels is er een tijdelijke plek voor haar en de kinderen gevonden. De zorg voor de kinderen valt de moeder zwaar en zij moet leren hulp te gaan vragen. Op de plek waar de moeder nu woont krijgt ze ondersteuning in de zorg voor de kinderen. Het gaat nu de goede kant op met de moeder en de kinderen. Als laatste voert de moeder aan dat ze de kinderen altijd zal stimuleren om contact met hun vader te hebben.
4.3
De vader voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij geen verweer voert tegen de ondertoezichtstelling. Hij wil juist graag dat de kinderen onder toezicht worden gesteld. De vader heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al een tijd niet meer heeft gezien en zou ze heel graag wel weer zou willen zien. Bij de vader staat de deur altijd open: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] mogen altijd naar hem toe komen. De moeder moet het contact tussen de kinderen en hem stimuleren en de vader vraagt zich af of zij dat wel doet. Hij vindt het belangrijk dat de kinderen de juiste hulp krijgen. Het traject met de psycholoog van [zorgaanbieder] is verkeerd gelopen. Hij kreeg een behandelplan voor ogen dat hij moest tekenen maar waar alleen maar informatie vanuit de moeder in stond; dus heeft hij niet getekend. De vader wil heel graag weer contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
4.4
[minderjarige 1] heeft verteld dat hij soms last heeft van de ruzies tussen papa en mama. Hij had papa al heel lang niet gezien en was blij om hem in de herfstvakantie bij omi te zien. Hij zou papa graag vaker zien. Het gaat goed in het nieuwe huis bij mama, maar hij zou wel graag een eigen kamer hebben. [minderjarige 1] heeft ook verteld over zijn boosheid; die is moeilijk onder controle te krijgen. Op school is het leuk; [minderjarige 1] heeft een leuke juf en hij heeft vrienden. [minderjarige 1] zou graag van zijn angst voor kippen afwillen. [minderjarige 1] vindt het prima als er een jeugdbeschermer betrokken raakt.

5.De beoordeling

5.1
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
5.2
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De minderjarigen worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van kindeigen problematiek bij alle vier de minderjarigen en het lukt de ouders tot op heden niet om ervoor te zorgen dat voor hen de juiste hulpverlening wordt ingezet. Het is belangrijk dat voor de minderjarigen de juiste hulpverlening wordt ingezet en dat in kaart wordt gebracht wat er nodig is om de moeder staande te houden. De draaglast van de moeder is erg groot en is het belangrijk dat de GI op hulpverlening voor de moeder gaat inzetten. Een ander belangrijk punt waar de GI binnen het kader van de ondertoezichtstelling op moet inzetten is het stuk contactherstel tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het lukt de ouders niet om hier samen afspraken over te maken dus daarom is het belangrijk dat ook op dit punt hulpverlening wordt ingezet. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er tussen de ouders sprake is van veel wantrouwen over en weer. Het is belangrijk dat er op termijn gewerkt wordt aan de oudercommunicatie. Daarnaast is het belangrijk dat er bij de moeder drugstesten blijven worden afgenomen in de hoop dat daarmee het onderling vertrouwen tussen de ouders groeit. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de duur van 12 maanden toewijzen.
5.3
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van de minderjarigen noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
stelt [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht van Stichting jeugdbescherming Brabant, locatie Etten-Leur, met ingang van 8 december 2023 en tot 8 december 2024.
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023 door mr. Dijkman kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. van der Meer, als griffier en op schrift gesteld op 2 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.