Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de moeder;
- de vader;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Dijkman, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 10 november 2023 een verzoek ingediend om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Etten-Leur, voor een periode van 12 maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd. De ouders zijn niet in staat om de benodigde hulpverlening voor de kinderen te organiseren, wat leidt tot een onveilige en ongunstige situatie voor hun ontwikkeling. De moeder heeft aangegeven dat ze geen verweer voert tegen de ondertoezichtstelling en dat ze het beste voor de kinderen wil, terwijl de vader ook geen verweer voert en graag contact met de kinderen wil herstellen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een noodzaak is voor hulpverlening en dat de kinderen onder toezicht moeten worden gesteld om hun ontwikkeling te waarborgen.
De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ondertoezichtstelling onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd voor de duur van 12 maanden, ingaande op 8 december 2023, en heeft benadrukt dat het belangrijk is dat er hulpverlening komt voor zowel de kinderen als de ouders.