ECLI:NL:RBZWB:2023:9656

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
10542740 \ CV EXPL 23-1354
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en toewijzing van reconventionele vordering

In deze zaak heeft de kantonrechter te Middelburg op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, [naam], heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 29 oktober 2007, waarbij hij was veroordeeld tot betaling aan Intrum Nederland BV. De procedure begon met een tussenvonnis op 9 augustus 2023, waarin [naam] de gelegenheid kreeg om stukken over te leggen die de domiciliekeuze van Intrum bevestigden. Intrum had op 6 april 2023 beslag gelegd op de uitkering van [naam] en zich als rechtsopvolger van KPN B.V. gepresenteerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Intrum inderdaad domicilie heeft gekozen aan het kantooradres van de gerechtsdeurwaarder, waardoor de verzetdagvaarding Intrum heeft bereikt. [naam] is ontvankelijk verklaard in het verzet, omdat hij tijdig heeft verzet aangetekend binnen de wettelijke termijn. Intrum heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de verzetdagvaarding, waardoor de kantonrechter de vordering van Intrum heeft afgewezen en het verstekvonnis heeft vernietigd.

In reconventie heeft de kantonrechter de vordering van [naam] toegewezen, omdat Intrum ook hier niet heeft gereageerd. De kantonrechter heeft Intrum veroordeeld tot het terugbetalen van hetgeen zij middels het derdenbeslag heeft geïncasseerd. De proceskosten zijn begroot op € 527,14, die Intrum binnen veertien dagen moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Middelburg
Zaaknummer: 10542740 \ CV EXPL 23-1354
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
[naam],
te [plaats] ( [land] ),
opposant in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [naam] ,
gemachtigde: mr. I.P. Sigmond,
tegen
INTRUM NEDERLAND BV,
te Amersfoort,
geopposeerde in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: Intrum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 augustus 2023 met de daarin genoemde stukken,
- de akte van [naam] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in oppositie/ in conventie
2.1.
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 9 augustus 2023 en wat daarin is overwogen en beslist. [naam] is in dit tussenvonnis ambtshalve in de gelegenheid gesteld om stukken te overleggen waaruit de uitdrukkelijke domiciliekeuze blijkt van Intrum aan het kantooradres van [gerechtsdeurwaarder], dan wel tot het uitbrengen van een herstelexploot. Daarnaast is [naam] in de gelegenheid gesteld om toe te lichten waarom Intrum is gedagvaard en niet KPN B.V.
2.2.
[naam] heeft bij akte - samengevat - aangegeven dat Intrum op 6 april 2023 een beslagexploot heeft uitgebracht waaruit volgt dat Intrum beslag heeft gelegd op de uitkering die [naam] krijgt van het UWV. In dit beslagexploot heeft Intrum medegedeeld dat zij rechtsopvolgster is van KPN B.V., zodat [naam] ervan uit moet gaan dat Intrum rechthebbende is geworden op de vordering van KPN B.V. Ook is in het beslagexploot medegedeeld dat Intrum voor deze zaak domicilie kiest op het deurwaarderskantoor van [gerechtsdeurwaarder]. Het beslagexploot is door [naam] bij de akte overgelegd.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op het overgelegde beslagexploot en de toelichting van [naam] vastgesteld kan worden dat Intrum uitdrukkelijk domicilie heeft gekozen aan het kantooradres van [gerechtsdeurwaarder]. Dit betekent dat vast is komen te staan dat de verzetdagvaarding Intrum heeft bereikt. Ook wordt aan de hand van het beslagexploot vastgesteld dat [naam] terecht Intrum heeft gedagvaard in verzet en niet KPN B.V. Uit het beslagexploot blijkt dat Intrum de rechtsopvolger van KPN B.V. is voor wat betreft de vordering waarvan [naam] bij verstekvonnis van 29 oktober 2007 tot betaling is veroordeeld.
2.4.
Niet gebleken is dat [naam] te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter [naam] ontvankelijk acht in het verzet. Op grond van artikel 143 lid 3 Rv vangt de termijn waarbinnen verzet moet worden gedaan, aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd. Het beslagexploot is uitgebracht op 6 april 2023, zodat de termijn van verzet is aangevangen op deze datum. [naam] heeft de verzetdagvaarding binnen acht weken na die datum uitgebracht, zodat hij gelet op zijn woonplaats, tijdig verzet heeft ingesteld. Dat [naam] eerder dan 6 april 2023 bekend was met het verstekvonnis of met de aangevangen executie daarvan, is niet gebleken.
2.5.
Intrum is de gelegenheid gegeven om bij conclusie van antwoord in oppositie te reageren op de verzetdagvaarding. Van deze gelegenheid heeft Intrum geen gebruik gemaakt. Nu de vordering van Intrum door [naam] gemotiveerd wordt betwist en Intrum de aan haar vordering ten grondslag gelegde stellingen niet nader heeft onderbouwd, zal het verstekvonnis worden vernietigd. De vordering van Intrum wordt alsnog afgewezen.
in reconventie
2.6.
Nu Intrum ook niet heeft gereageerd op de eis in reconventie en hiervoor is geoordeeld dat de vordering van Intrum in oppositie/ in conventie wordt afgewezen, zal de vordering in reconventie worden toegewezen. Deze vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor.
in oppositie/ in conventie en in reconventie
2.7.
De vorderingen van [naam] worden toegewezen, zodat Intrum als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de kosten van de verstek- en verzetprocedure en in de kosten van het geding in reconventie. De proceskosten (inclusief nakosten) van [naam] worden begroot op:
- kosten verzetdagvaarding € 129,14
- salaris gemachtigde € 298,50 (1,5 punten x tarief € 199,00)
- nakosten
€ 99,50
totaal € 527,14

3.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie/ in conventie
3.1.
verklaart het verzet gegrond;
3.2.
vernietigt het vonnis van 29 oktober 2007 van de kantonrechter te Middelburg gewezen onder zaak-/rolnummer 07-3499;
opnieuw rechtdoende
3.3.
wijst de vordering van Intrum af;
in reconventie
3.4.
veroordeelt Intrum opgave te doen van al hetgeen zij middels het derdenbeslag heeft geïncasseerd en terug te betalen hetgeen Intrum heeft geïncasseerd middels het derdenbeslag;
in oppositie/ in conventie en in reconventie:
3.5.
veroordeelt Intrum in de proceskosten van [naam] van € 527,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Intrum niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Intrum ook de kosten van betekening betalen;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.