Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wezenlijk heeft bijgedragen aan de geweldspleging en kan daarom niet als medepleger worden gezien. De verdachte is vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te staven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verklaringen van de aangever niet als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt, maar dat er onvoldoende steunbewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldshandelingen.
De zaak werd behandeld op 1 februari 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, en de verdediging heeft eveneens gepleit voor vrijspraak. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever kritisch gewogen en vastgesteld dat er sterke aanwijzingen waren dat de aangever niet volledig openheid van zaken heeft gegeven. Desondanks was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 3.855,-- eiste, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De beslissing van de rechtbank is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.