In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 januari 2024 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 26 januari 2024, en de kinderrechter heeft nu besloten deze te verlengen tot 29 april 2024. De zaak betreft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], en de betrokken ouders, de moeder en de vader, die beiden juridische vertegenwoordiging hebben. De moeder heeft significante stappen gezet in haar rol als ouder en werkt goed samen met de hulpverlening. De vader heeft echter problemen met het nakomen van afspraken, wat leidt tot zorgen over de omgang met [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk is, gezien de onvoorspelbaarheid van de vader en de impact daarvan op [minderjarige]. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie zorgvuldig moet worden gevolgd en dat er een borgingsplan moet worden opgesteld voor de toekomst.