In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming Brabant. Het verzoek betreft de vaststelling van een contactregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren in 2021, die onder toezicht is gesteld. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar hebben moeite om afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI de regie moet voeren over de contactmomenten, gezien de onduidelijkheid en spanningen die tussen de ouders bestaan. De kinderrechter heeft de ouders complimenten gegeven voor hun bereidheid om samen te werken en heeft de GI de bevoegdheid gegeven om de contactregeling te wijzigen en uit te breiden, met inachtneming van de belangen van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders zijn aangemoedigd om te blijven werken aan hun communicatie en samenwerking in het belang van hun kind.