ECLI:NL:RBZWB:2024:106

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10317954 \ CV EXPL 23-416 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijslevering in betalingsgeschil tussen Transhair & Aesthetic Team B.V. en gedaagde

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 januari 2024, staat de vraag centraal of de gedaagde voldoende bewijs heeft geleverd voor een betaling van € 3.100,00 aan Transhair & Aesthetic Team B.V. De gedaagde heeft een bewijsopdracht gekregen, maar slaagt niet in zijn bewijslevering. De kantonrechter oordeelt dat de door gedaagde overgelegde bewijsstukken, waaronder een bankafschrift, niet voldoende zijn om aan te tonen dat de betaling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Transhair heeft betwist dat er een betaling is gedaan en heeft bewijsstukken overgelegd die de gedaagde's claim ondermijnen. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij de betaling heeft verricht, en wijst de vordering van Transhair tot betaling van het bedrag van € 3.100,00 toe. Daarnaast wordt wettelijke rente toegewezen vanaf 5 juli 2022, maar de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen omdat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.406,99 zijn vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10317954 \ CV EXPL 23-416
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
TRANSHAIR & AESTHETIC TEAM B.V.,
te Vlijmen,
eisende partij,
hierna te noemen: Transhair,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

De vraag moet worden beantwoord of [gedaagde] voldoende bewijs heeft geleverd dat hij een bedrag van € 3.100,00 aan Transhair heeft betaald en dat dit bedrag ook door Transhair is ontvangen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] daarin niet is geslaagd.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 november 2023 met de daarin genoemde stukken
- de akte van [gedaagde] van 28 november 2023 met bijlagen
- de antwoordakte van 13 december 2023 van Transhair met producties.

3.De verdere beoordeling

Uitgangspunt voor de toe- of afwijzing van de vordering tot betaling van € 3.100,00
3.1.
De kantonrechter sluit voor de beoordeling aan bij wat is vastgesteld, overwogen en beslist in het tussenvonnis van 1 november 2023. Daarin heeft de kantonrechter [gedaagde] opgedragen om te bewijzen dat door hem een voltooide betaling is verricht aan Transhair van een bedrag van € 3.100,00 op of kort na 3 juli 2022. De kantonrechter stelt voorop dat als uit de beoordeling van de bewijsstukken van [gedaagde] het oordeel volgt dat [gedaagde] is geslaagd in zijn bewijslevering, [gedaagde] niets meer aan Transhair hoeft te betalen. Is het oordeel dat hij daarin niet is geslaagd, dan moet [gedaagde] het door Transhair gevorderde bedrag van € 3.100,00 aan Transhair betalen.
Het bankafschrift van [gedaagde]
3.2.
Bij zijn brief van 28 november 2023 na het tussenvonnis heeft [gedaagde] als bijlage 1 een volledig bankafschrift over de maand juli 2022 overgelegd. Daarop staat bij 3 juli 2022 een vermelding van “Transhair & Aesthetic Team B.V. en een bedrag van € 3.100,00. De door [gedaagde] overgelegde bijlagen 2 (transactieoverzicht) en 3 (onderzoeksresultaat van Revolut), betreffen stukken die hij al eerder in het geding heeft gebracht.
3.3.
Transhair heeft bij antwoordakte aangevoerd dat het door [gedaagde] overgelegde rekeningafschrift vervalst, dan wel niet geldig is. Als de bedragen op het rekeningafschrift, inclusief de daarin opgevoerde betaling van € 3.100,00 bij elkaar worden opgeteld, dan stemt dat bedrag niet overeen met het saldo-overzicht op het rekeningafschrift. Laat je de betaling van € 3.100,00 uit de totale uitgaven, dan klopt het saldo-overzicht (op een paar euro na) wel. Transhair heeft verder bij akte een aantal producties overgelegd, waaronder (wederom) een verklaring van haar bank Van Lanschot dat er geen bijschrijving van € 3.100,00 op de rekening van Transhair is geweest en rekeningafschriften van Transhair in de maand juli 2022. Nu de kantonrechter deze producties niet meeweegt in haar beoordeling, is [gedaagde] niet meer in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.
3.4.
De kantonrechter heeft reden om te twijfelen aan de echtheid van de door [gedaagde] overgelegde productie 1. Dat komt, omdat alle uitgaven op het door [gedaagde] overgelegde rekeningafschrift inderdaad – net zoals Transhair aanvoert – niet optellen tot het bedrag dat op de eerste pagina van het rekeningafschrift onder saldo-overzicht staat bij “uitgegeven geld”. Sterker nog, het daar vermelde bedrag van - € 12.634,42 komt overeen met alle uitgaven op het bankafschrift, zónder de bij 3 juli 2022 vermelde post van
€ 3.100,00. Kortom, het lijkt er sterk op dat [gedaagde] een regel heeft toegevoegd aan het bankafschrift met de vermelding van een betaling van € 3.100,00 aan Transhair, maar daarbij vergeten is deze betaling “te verwerken” in het saldo-overzicht op de eerste pagina van het bankafschrift. In deze overtuiging wordt de kantonrechter gesterkt, omdat de wijze waarop het bedrag van € 3.100,00 op het bankafschrift staat, afwijkt van de manier waarop alle andere bedragen staan aangegeven. Waar alle andere bedragen op het bankafschrift zodanig zijn gepositioneerd dat de getallen onder elkaar staan en het €-teken verspringt, verspringen bij de post van € 3.100,00 de getallen en staat het €-teken op dezelfde plaats als de bedragen daarboven en daaronder. De kantonrechter vindt dat heel opmerkelijk en kan daarvoor – met Transhair – geen enkele andere verklaring vinden dan dat de post van
€ 3.100,00 handmatig is toegevoegd aan het bankafschrift. Dit bankafschrift kan dus ook niet dienen als bewijsmiddel dat [gedaagde] een betaling van € 3.100,00 aan Transhair heeft betaald. Gelet hierop en mede in aanmerking nemende de eerder overgelegde verklaring van de bank van Transhair dat in de maand juli 2022 geen betaling van [gedaagde] is ontvangen op de rekeningen van Transhair, is de kantonrechter van oordeel dat met het door [gedaagde] overgelegde bankafschrift niet met redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat het bedrag van € 3.100,00 door [gedaagde] is betaald aan Transhair.
Overige bewijsstukken van [gedaagde]
3.5.
De door [gedaagde] overgelegde bijlagen 2 en 3 zijn reeds door de kantonrechter in het tussenvonnis van 1 november 2023 beoordeeld. De kantonrechter ziet geen aanleiding om op deze beoordeling terug te komen.
Conclusie: [gedaagde] is niet geslaagd in zijn bewijslevering
3.6.
De kantonrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat [gedaagde] niet is geslaagd in zijn bewijslevering. De kantonrechter zal daarom de vordering van Transhair tot betaling door [gedaagde] van € 3.100,00 aan Transhair toewijzen.
Wettelijke rente
3.7.
Transhair maakt aanspraak op wettelijke rente over de hoofdsom. Wettelijke rente is op grond van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) verschuldigd vanaf het moment van verzuim. Vast staat dat [gedaagde] het bedrag van € 3.100,00 (in ieder geval) op 5 juli 2022 had moeten betalen. [gedaagde] heeft het bedrag niet betaald. Daardoor is hij tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen en vanaf 5 juli 2022 in verzuim geraakt. De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente vanaf 5 juli 2022 toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
Transhair maakt naast betaling van de hoofdsom ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet gebleken is dat in de aanmaningen aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals artikel 6:96 lid 6 BW vereist. De kantonrechter zal deze vordering daarom afwijzen.
Proceskosten
3.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Transhair worden begroot op:
- dagvaarding € 107,99
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde € 696,00 (3 punt x tarief € 232,00)
- nakosten €
116,00
Totaal € 1.406,99

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Transhair te betalen een bedrag van € 3.100,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juli 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Transhair tot dit vonnis vastgesteld op € 1.406,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.